zondag 7 februari 2010

Naar de Keys

9 november 2004, dinsdag

Deze nacht gingen we zo dikwijls kijken naar het schaapje Cyriel! Telkens bleek het te zijn gevallen en we vroegen ons af of Marie-Claire, die voor hem zou zorgen tijdens onze afwezigheid, hem niet eens dood zou vinden. Naar het schijnt, mag een schaap niet te lang op zijn zij liggen en dat is wat er telkens met Cyriel gebeurt als hij valt. De dierenarts zegt dat hij waarschijnlijk weer vocht op de hersenen heeft, dat er niets aan de hand is met zijn poot. En nu twijfel ik er weer aan of hij een goede arts is. Ik zie toch duidelijk dat Cyriel met zijn poot sleept? Dat telkens hij er wil op steunen, hij valt? Ziet die dokter dat dan niet?

Rond twee uur deze morgen, vlak voor we wilden gaan slapen - zo laat omdat we vooral wilden slapen in het vliegtuig en zo de jetlag ondervangen - ging Roger nog eens kijken.
'Cyriel is dood!' zei hij toen hij weer binnenkwam. Roger zag bleek rond zijn ogen en mond en ik begon te wenen. Hij moet zich vergissen, dacht ik. Het was al zo donker, misschien merkte je niet dat ons schaapje ondanks het feit dat het verkeerd lag, toch gewoon in slaap was gevallen?
Ik ging dus een kijkje nemen. Cyriel bleek inderdaad dood. Waarom wilde ik Roger eerst niet geloven?
Maar… Mocht ik mezelf wel geloven? Daar begon ik aan te twijfelen. Want heel lang kon Cyriel niet op zijn zij gelegen hebben: we gingen zo vaak kijken, en zetten hem dan recht op zijn wankele pootjes.
Nee, er was absoluut geen beweging meer in te krijgen. Cyriel was dood.
Ik huilde. Stom, zal iedereen misschien denken, dat verdriet om een dier. Maar het was zo’n bijzonder schaap. Hij kon je zo aanklampen als je eten bracht. Hij kon je met zo’n dankbare ogen aankijken als je hem weer eens rechtzette nadat hij weer gevallen was.

Nog voor ik de kinderen een betraande mail schreef, bedacht ik dat de dierenarts wel degelijk gelijk moest hebben: er was iets mis in de hersenen van Cyriel…
Roger schreef een briefje voor Marie-Claire: dat ze Cyriel niet meer moest verzorgen of voeden, wel moest zorgen dat het vilbeluik zijn ‘kreng’ zou komen ophalen.
Rond drie uur kropen we versuft in bed, ik huilend. 'Zouden we niet beter proberen op te blijven?' zei ik nog, 'want we moeten binnen twee uur opstaan!'
Maar we gingen toch maar slapen…

Rond halfacht werd ik wakker, in paniek!
We hadden de wekker niet gehoord. En de taxi al evenmin, die om zes uur zou aanbellen.
In een spurttempo zorgde ik dat alles in orde werd gebracht voor ons vertrek terwijl Roger de taximaatschappij opbelde. Ze zouden aangebeld hebben om 6 uur, zelfs getelefoneerd, vertelden ze Roger aan telefoon. Niets daarvan hadden we gehoord.
Rond 8 uur waren we dan toch op weg, niet naar het station van Sint-Truiden zoals we eerst zinnens waren, maar naar de luchthaven in Zaventem. Misschien konden we onze vlucht nog halen?

Ik had me natuurlijk niet geschminkt, noch fatsoenlijk gewassen, noch mijn tanden gepoetst, dat had allemaal te veel tijd gevraagd. Gelukkig had ik de vorige avond, nog voor Cyriel stierf, een goede douche genomen.
Ik had zelfs geen sigaret kunnen roken en besefte dat ik voor heel lange tijd zou gespeend blijven van tabak. Maar dat leek van geen belang: als we maar op tijd in Florida geraakten, dat Joyce daar niet voor niets naar de luchthaven van Miami zou rijden, dat was alles waar ik me zorgen om maakte. Ik wist dat Cyriel goed zou geborgen worden door Marie-Claire (hoewel, zorgt het vilbeluik voor ‘geborgenheid’ vraag ik me nu droevig af), en mijn tanden zou ik wel poetsen in het vliegtuig. Ik had immers gezorgd voor nieuwe tandenborstels en die waren wel degelijk ingepakt.

Nadat we 139 euro + 25 voor de (zogezegd) gemiste rit van ’s morgens vroeg hadden betaald, kwamen we aan om 9:40 uur, net 10 minuten na het einde van de check-in, dat wist ik. Maar zouden ze een onschuldig uitziend koppel als wij er niet doorlaten?
Wel nee! We waren echt te laat. En ik had ook niet naar Elvira, onze dochter, gebeld om 8 uur, zoals ik haar beloofd had, om haar aan te moedigen voor haar rijlessen. Wat voelde ik me smerig: niet omdat ik geen douche had genomen, of mijn tanden niet had gepoetst, of Osama, onze kater niet meer goeiendag had kunnen strelen, maar omdat ik al die wezens niets van mijn tijd had kunnen geven!

Wat nu, vroegen we ons af, maar de oplossing die ons werd aangeboden leek heel eenvoudig: we kregen een kaartje naar New York, zouden daar moeten overstappen op een vliegtuig naar Atlanta, en daar weer op een naar Miami. Dat leek ons best te doen, als we maar in Atlanta Joyce telefonisch konden waarschuwen dat we iets later dan voorzien zouden aankomen.

We chekten in zonder veel problemen (al werd ons gevraagd waarom we zo laat waren, vermits we zelfs voor deze vlucht aan de late kant waren, waarop ik heb geantwoord dat we in de file hadden gezeten. Ik ging al die mensen toch niet vertellen dat ons Cyrieltje pas gestorven was?)

Vlak nadat we in het vliegtuig waren, belde ik Elvira op. Ze was een beetje ongerust geweest door mijn niet bellen, maar had een goede rijles gehad. Zou er wel nog enkele bij willen nemen. Ik voelde me al ‘properder’.
Er waren veel Joden op het vliegtuig, en ze leken allemaal de kunstjes te kennen: palmden de vrije (meestal midden) zitjes in zodat ze een heuse slaapplaats kregen nadat ze de armleuningen naar boven hadden geduwd. Roger en ik zaten ook op zo’n ‘eiland’-zitjes, maar doordat we geen van beiden sinds 30 jaar nog hadden gevlogen, voelden we ons te verlegen om zo maar vrijblijvende plaatsen in te palmen. En we hadden ongelijk. Als ik naga hoe goed sommige van die Joden sliepen tijdens de reis! Zo’n driezit in het midden lijkt echt op een bedje!

Zodra het vliegtuig opsteeg (één uur te laat), vergat ik al mijn zorgen. Het opstijgen op zich vond ik echt een intense, overweldigende ervaring!
We kregen een maaltijd… Die geen van ons beviel. Meer dan de helft hebben we overgelaten.
Gelukkig had ik de vorige dag wat sandwiches klaargemaakt die ik ’s morgens voor ons vertrek nog snel uit de ijskast had kunnen graaien.

Na ongeveer 8 uur zaligheid kwamen we aan in New York. Het landen vond ik niet leuk. Roger leek niets te voelen, maar mij leek het of we in ‘stukjes’ landden, en ik telkens een kermisgevoel kreeg in mijn buik, en ik haat dat gevoel.

Maar we landden veilig en daar stonden we. We moesten onze bagage afhalen van de carousel, dus eerst zoeken naar de goede carousel. Nog langs de douane (vingerafdrukken laten nemen, foto). Dan wachten, wachten…

En dan… We hadden tijd genoeg voor onze vlucht naar Atlanta… En ik wilde echt even een sigaret roken… Maar, stel je voor, de luchthaven van New York gaat er prat op een rookvrije zone te zijn. Dus moesten we echt naar buiten. En dat vond Roger blijkbaar net te veel (tja, als je niet alleen reist, wilde ik hem zeggen, dan moet je met ieders smaak rekening houden, maar hij leek echt niet te begrijpen dat ik mijn sigaretje wilde)!
Na mijn sigaret moesten we weer onze handbagage laten checken en dat vond Roger weer zo vervelend.

Vlucht naar Atlanta. Uiteraard rokersvrij, maar daar gaf ik al niet meer om, als ik maar weer dat zalig gevoel kreeg bij het opstijgen. Alleen vertrok de vlucht veel later dan voorzien. We zouden Joyce echt moeten waarschuwen dat we op een onmogelijk uur zouden aankomen.
We kregen niet veel te drinken, behalve water, water en water. Maar water blijkt echt belangrijk tijdens een vlucht, dus was ik héél blij dat we het kregen. Omdat het vliegtuig te laat was vertrokken, kwamen we later dan voorzien aan in Atlanta.
We stapten uit, volgden de pijlen naar ‘bagage afhalen’ en dat was echt stappen en stappen. We zagen wel dat er een treintje reed naar ‘course A, B enz.’.
Tot we, omdat Roger echt te vermoeid was (hij sleepte een zware koffer, droeg een overvolle rugzak, zijn fototoestel en de laptop), iemand van Delta vroegen of het nog ver was. De vrouw legde ons uit dat we ten eerste onze bagage niet moesten ophalen, dat die automatisch werd doorgestuurd naar Miami, ten tweede dat we dat treintje konden nemen naar onze bestemming.
En ik herinnerde me dat Roger me had gezegd dat we misschien dat treintje moesten nemen, nog voor hij, geladen als een ezel, verder te voet ging, maar ik vertrouwde het niet, dacht dat het een soort metro was, en we daardoor misschien onze volgende vlucht zouden missen.

Onze vlucht was afgeschaft en we moesten dus wachten op de volgende.
Ik zocht een rokersplaats en vond ze. Roger leek het weer niet zo leuk te vinden. Ik spoorde hem aan Joyce op te bellen. En te zoeken in de tax-free shops naar tandpasta die compatibel is met homeopathie, want die bleken we niet bij te hebben!

Roger kwam terug met gewone tandpasta (dus met munt) waar ik niets mee aan kan… Zouden de mensen hier geen homeopatische middelen gebruiken?

Toen we uiteindelijk in het vliegtuig naar Miami stapten was het al over 10 uur ’s nachts.
In Miami haalden we onze bagage van de carousel en plotseling stond Joyce naast ons.
We reden naar Islamorada. Joyce had gezorgd voor sandwiches en bier.
We kwamen aan rond twee uur ’s nachts, plaatselijk uur (in feite zijn we dus al 10 november). Haar vriend Paul was al gaan slapen, wat wij ook weldra deden, nadat we onze geschenken snel hadden uitgepakt (massa’s chocolade, enkele boeken en enkele flesjes bier).

Grotere kaart weergeven

We kregen de logeerkamer, een niet al te grote kamer met een heel groot bed en aanpalend badkamertje: heel smal, net plaats genoeg voor een bad (met jacussi), een wc en een lavabo. Alles wel vrij luxueus ingericht, terwijl de rest van het huis bij eerste aanblik nogal eenvoudig leek.
De trap naar die slaapkamer was wel een ladder en ik vreesde dus het ergste, gezien mijn hoogtevrees. Maar ik geraakte vrij gemakkelijk en zonder duizelingen boven (er waren gelukkig een soort handgrepen langs de zijkanten).

10 november 2004, woensdag

Ik werd om halfacht wakker voor de tweede maal. Maar ja, dat is voor ons in België dan ook halftwee in de namiddag.
Toen ik een uurtje eerder voor de eerste keer wakker werd, verplichtte ik mezelf weer even in te slapen: ik was een beetje bang voor de ladder. Maar nu besliste ik dat, vermits ik daar een aantal dagen op en af moest gaan, ik het beter ineens zou proberen. Dus waste ik me snel, en ging naar beneden, hopend dat er nog niemand op was en dus niemand zou zien hoe stuntelig ik wel van die trap afkwam. Ik ging zitten op de bovenste trede en begon toen de afdaling… Zonder probleem. Geen duizelingen, niets. Zouden al die problemen kunnen te wijten geweest zijn aan inbeelding, vroeg ik me af. En ging weer naar boven. Ik voelde niets. Weer naar beneden, deze keer zonder eerst te gaan zitten. Dat ging prima.
Ongelooflijk! Ik voelde me alsof ik een heel grote overwinning had behaald op mezelf!!!

Joyce had gezegd dat we de ijskast mochten plunderen, maar dat durfde ik niet zo goed. Ik schonk me wel wat melk in een beker (zeggen dat ik thuis nooit melk drink) en ging in de voortuin zitten, op een bank vlak voor de blinde voorgevel van het groene huis (er steekt wel een voordeur en een garagedeur in die gevel. Dat er geen raam in zit, is, denk ik, omdat het op het Zuiden uitgeeft)
Ik zat daar alleen en het was zalig. Ik zag een eekhoorntje op de elektrische draden lopen die over de straat waren getrokken, ik zag hagedisjes, een soort specht die met zijn bek een elektriciteitspaal bewerkte.

In huis had ik enkele van de zeven katten van Joyce ontmoet.
Dan stond Roger op, en kort daarna verscheen ook Joyce ten tonele. We gebruikten ons ontbijt in de achtertuin. Net zoals in de voortuin was de grond daar belegd met gemalen koraalrots. Mij lijkt dat nogal steriel, ik hou meer van ‘brousse-achtige’ toestanden maar Joyce legde uit dat dit veel schoner was. Dat ze zo veel minder werk had met haar tuin, maar dat een van haar beste vriendinnen, C (C van Cynthia, maar zij haat haar naam), een verwilderde tuin had, een beetje zoals de onze.
Even later kwam ook Paul, de vriend van Joyce opdagen. Een lange, slanke man van in de vijftig.
Na het ontbijt ging Paul aan het werk in zijn thuisbureau en Joyce besliste dat we er uitgerust genoeg uitzagen voor een bezoek aan Key West.

We stapten weer in haar Ford, haar truck zoals ze hem noemt. Eerst gingen we naar het gouvernementsgebouw, waar we Paul ontmoetten die daar was voor zaken. Roger en hij deden een babbeltje over houtsoorten terwijl Joyce ik weet niet wat afhandelde in het gebouw.
Dan reden we verder zuidwaarts. Onder andere over een kilometerslange brug (de 7 miles bridge). We zagen veel havikken en pelikanen die cirkelden over de oceaan en de golf van Mexico.
Ook een oude spoorwegbrug die onderbroken werd om schepen toe te laten door te varen… en volgens Joyce omdat te veel mensen ze gebruikten als duikplank - waarschijnlijk was dat te gevaarlijk?
We zagen ook enkele kleine eilanden, waarvan er enkele, althans volgens Joyce, bewoond zijn. Er zou één groot huis staan, en het hele eiland doet dan dienst als tuin. Van op die eilanden kun je wel op die vroegere spoorbrug.

Key West! Het eerste wat ons opviel waren de houten - meestal wit geschilderde, maar soms pastelkleurige - huizen met barza’s, en dat meervoud is letterlijk te nemen, want dikwijls was er ook nog een barza op de verdieping, en omringd door weelderige palm- en andere bomen.

10-11-2004 22-31-55

Key West (foto Roger)
Joyce vond het maar het beste ons eerst te laten rondleiden in een toeristentreintje. Oké, zo zouden we inderdaad een overzicht krijgen van de stad, maar ik - en ik denk Roger ook - had liever gewoon wat gekuierd.
We zagen dus straten, huizen. Van de uitleg begreep ik zo goed als niets. De huizen waren mooi, echt mooi. En die weelderige vegetatie er rond vond ik prachtig.
Na dat tochtje gingen we iets eten in een soort taverne waar vooral zeevruchten werden geserveerd. Daarvoor moesten we eerst een heel tochtje te voet maken langs de steigers. Zagen onder andere een prachtige zeilboot. En een boot die vaarde naar Ford Jefferson. Maar daar hadden we noch de tijd noch het geld voor (85 $ per persoon)…
Aten zeevruchten en dronken bier.
Ik had zoveel gehoord over het slechte Amerikaans bier dat ik echt verrast was. Dat bier was alles behalve slecht van smaak, misschien alleen iets lichter (enfin, veel lichter) dan ons bier hier.

Joyce wilde ons het café tonen waar Ernest Hemingway zich elke dag kwam bezatten. Sloppy Joe’s heet het. Er was ambiance, volop. Joyce voelde zich aangestoken en bestelde wijn na wijn. Meestal (is dit typisch Amerikaans?) was het wel zo dat ze één drank bestelde (en dat was ook zo met de zeevruchten) en wij het bestelde dan verdeelden.
Maar het viel me op dat ze onze glazen ongelijk verdeelde (Roger was bier aan het drinken): zij zorgde echt dat zij meer had. Op een zeker ogenblik zei ik zelfs, hoewel ik zelf nog niets in die richting voelde, dat we op die manier dronken zouden worden, en zij antwoordde dat haar ‘truck’ vanzelf de weg naar huis terugvond.

Toch gingen we nog even naar Mallorysquare, waar al het volk zich verzamelt tegen zonsondergang. Die ondergang hadden we net gemist en ik vroeg me af of het misschien even mooi was als destijds in Matadi.

Joyce wilde ons vooral de ‘katman’ laten ontmoeten. Ik vergat te vertellen dat op die square allerlei artiesten hun kunsten toonden.
En die ‘katman’ is een Fransman die katten heeft opgeleid om allerlei trucjes te doen. We waren te laat maar hij liet ons, op aanvraag van Joyce, nog een paar eenvoudige trucjes zien.
Joyce flirtte zowaar met hem (in de oude betekenis van het woord) en op een zeker ogenblik heb ik hem discreet gewaarschuwd dat hij te doen had met een vrouw die drie dagen later ging trouwen. Hij schoot in de lach en zei me dat hij zijn avances als antwoord op die van haar niet echt gemeend had (dit gebeurde in het Frans, en die taal begrijpt Joyce gelukkig niet, al beweert ze van wel).

Niet gemeend of wel, ik weet het niet: Joyce is een heel mooie vrouw, die volgens mij door haar bijzondere charme zelfs mannen die houden van vollere borsten en heupen (borsten heeft ze praktisch niet, heupen des te meer maar ze zorgt er wel voor dat ze heel weinig eet zodat ze geen gram vet aan haar lijf heeft) voor haar doet vallen!
Zo viel het mij ook op dat terwijl we weer naar de parkeerplaats van de ‘truck’ wandelden, zij een koppel aansprak, louter, zo vertelde ze mij, omdat ze hun accent had herkend en het ons wilde laten horen, en dat het mannelijk deel van dat koppel niet onaangeroerd leek door die bijzondere vrouw die zo plotseling midden op straat een babbeltje met hem aanknoopte.

We reden terug naar Islamorada, vonden Paul thuis en dronken nog wat biertjes. Dan gingen we slapen.

11 november 2004, donderdag

Rond haflacht stond ik weer op. Eigenaardig, het lijkt alsof ik dit plaatselijk uur beter aankan! Ik voelde me echt uitgeslapen, terwijl dat in Veulen pas uren later het geval is.
De ladder bleek absoluut geen probleem meer te zijn. Misschien moet ik telkens als ik ergens last heb van hoogtevrees mezelf verplichten om die trap of wat het ook is verschillende keren te trotseren? Ik heb, lang geleden, hetzelfde meegemaakt bij Anthologie. De eerste keer daalde ik hun trap ook achterstevoren af, maar nadat ik er enkele dagen had gewerkt, voelde ik helemaal geen duizelingen meer, en moest ik me ook niet meer omdraaien als ik naar beneden wilde…

Ik heb nog steeds geen tandpasta die compatibel is met mijn homeopathie, en mijn tanden, die ik alleen met water poets, vind ik steeds maar geler worden. Hoe moet ik dat oplossen voor de bruiloft? Ik wil die dag wel zo mooi mogelijk zijn (en dat op zich is al geen sinecure!)

Ik zag weer enkele hagedisjes in de tuin, weer dat soort specht, en eekhoorntjes.
Ineens stond Roger naast mij. Joyce en Paul sliepen nog. Dus maakten we een wandeling in de buurt.
Het was wat ik vreesde: dicht bebouwde “villawijk”. Allemaal wat zij villa’s noemen, maar in feite niet groter dan bungalows. Mij gaf het een indruk van vakantiewoningen. Zulke kleine tuinen!
Heb ik trouwens verteld dat er op de Keys ook wijken zijn waar alleen caravans staan?

De flora hier doet me wel fel denken aan Matadi, of eerder aan onze tuin in Matadi: poïnciana’s, cocospalmen, bougainvillea, bananenbomen, papaya’s, mangobomen, frangipaneboom!
Na het laatste huis van de straat loodrecht op die van Joyce kregen we een klein uitzicht op de zee (maar was het de oceaan of de golf van Mexico?)

We waren terug rond 10 uur, en werden door Paul en Joyce vergast op een ontbijt: kaas, zalm, ui, tomaat, brood, koffie en thee.
Daarna gingen Joyce en ik een sigaret roken in de voortuin (ze hebben voor zichzelf en bezoekers een rookverbod in huis, maar in deze contreien betekent dat niets: het weer is altijd zo zacht dat je eender wanneer naar buiten kunt als je wilt roken. En ze hebben het in de voor- en achtertuin zo gezellig gemaakt dat ik daar nog veel liever vertoef dan binnen, dus als rookstopschool is het eerder mislukt).
Ik mocht nog even naar de kinderen mailen (en vertelde hen dat dit de enige mail zou zijn, want ik vind het te vervelend om telkens aan Paul te moeten vragen of ik in zijn bureau mag komen).

Terwijl we in de tuin zaten, merkten we plotseling een iguana op de kiezels van de voortuin. Die had ik nooit gezien in Kongo!
50 cm lang ongeveer en volgens Joyce een kleintje.

11-11-2004 16-59-56

Foto Roger

Joyce vond dat we genoeg uitgerust waren nu voor een trip naar Coral Castle.
We reden dus weer naar het Noorden, naar Homestead.
Een zekere Ed Leedskalmin heeft dat koralen kasteel gebouwd, als een soort loutering nadat hij werd afgewezen door zijn veel jongere lief. Een zeer opmerkelijk bouwsel. Hij zou helemaal alleen die tonnenzware koraalblokken hebben uitgehouwen, opgestapeld enz. En dat voor een mannetje van amper 1,50 meter hoog.
Voor ik het zag, dacht ik dat het te vergelijken zou zijn met de ‘Palais idéal’ van facteur Cheval in Frankrijk. In zekere zin was dat ook zo omdat Ed ook allerlei filosofische ideeën heeft ‘verwerkt’ in dat koraal (Cheval deed het in steen). Maar er is nog iets anders hier. Ik ging meteen zitten in een van de koralen stoelen die hij heeft gemaakt en ik kreeg een welbekend gevoel, dat ik soms ook op ons terras of in de tuin krijg (en in sommige kerken). Een gevoel van zaligheid. Zo van ‘Laat de gids maar verder vertellen, ik wil alleen hier zitten!’
Helaas, ik moest eruit. Later hoorde ik van de gids dat er werd geopperd dat Ed ‘energielijnen’ had ontdekt en die had gebruikt onder andere om die koraalblokken op hun plaats te krijgen. En dat sommige zitplaatsen in zijn kasteel op een kruising stonden van die energielijnen. En die eerste 'zetel' was zo’n zitplaats. Roger heeft de zetel daarna ook geprobeerd en moest wel toegeven dat je er ‘iets’ voelde, al hechtte hij weinig geloof aan dat energielijnengedoe.

11-11-2004 21-03-12

Coral Castle (foto Roger)
Ed blijkt niet echt in zijn kasteel gewoond te hebben. Oké, er staat geen dak op, maar het weer is zo zacht ginder dat je zou denken dat dit niet echt nodig is. Enfin, hij woonde in een soort toren. Met echt het minimum. Een soort kafzak als matras bijvoorbeeld. Alles wat in zijn leefkamertje stond, had hij zelf gemaakt, soms gerecycled.

Ik had onderweg naar Coral Castle een sms gekregen van mama en Beeckman. Blij gevoel.

Tijdens de terugtocht stopte Joyce even bij een ‘barbecuetent’, een soort restaurant waar je gebarbecued Cubaans vlees kon eten. We bestelden drie gerechten en hadden veel, maar veel te veel. Maar gelukkig bestaat daar de gewoonte om de resten te mogen naar huis meenemen in handige plastic doosjes.
Zo zou Paul ook zijn deel krijgen als we eens thuis waren.
Het was me al opgevallen, en ook in dit restaurant kregen we plastic bestekken.
En het zag er uit zoals in sommige films: allemaal aparte ‘compartimenten’ zoals in een trein.

We reden verder naar huis en onderweg kreeg Joyce een oproep van haar zus Sharon op haar GSM. Ze gaf haar door aan Roger (die al maanden met haar e-mailt) en daarna was ik aan de beurt. Ik zei meteen dat mijn Engels niet jedat was, maar Sharon leek het te begrijpen. Ze verontschuldigde zich nogmaals omdat ze niet zou aanwezig zijn op de bruiloft.

‘Thuis’ hebben wij niets meer gegeten. Nadat Paul wat van onze restaurantkost had genuttigd, kwam hij bij ons buiten zitten. We zaten in de kleine (voor mij wat te cleane) achtertuin. Joyce had een limoentje geplukt en mij gegeven. Ik bedacht dat ik dat maar als tandpasta zou gebruiken: limoensap.
Paul zat wel bij ons, maar in feite was hij via een koptelefoon een voetbalmatch aan het volgen op de tv in hun slaapkamer die uitgeeft op de tuin.
Plotseling zag Joyce een schorpioen lopen op de witte kiezels. Ze riep naar Paul dat hij die moest doden, en dat gebeurde dus. Ik vond het raar: die schorpioen deed ons geen kwaad, hij liep daar gewoon. Joyce is de eerste om alle dieren die er lief uitzien aan te halen. Is ze er zich dan niet van bewust dat dieren die er een beetje angstaanjagend uitzien ook levende wezens zijn? Enfin, ik heb dezelfde houding met wespen…

Roger toonde de foto’s die hij al genomen had op de laptop, en toen hield Paul even op met tv kijken.

Deze avond de jacussi geprobeerd die Joyce mij zo aangeraden had. Het is wel leuk, maar ik denk dat ik bij ons daar geen tijd zou voor vinden. Roger wilde eerst niet proberen, maar deed het uiteindelijk toch.
Poetste mijn tanden nadat ik de tandenborstel diep in mijn limoen had gedrukt. Het gaf een fris (en zuur) gevoel, maar het is volgens mij toch nog niet voldoende om als tandpasta te fungeren.

12 november 2004, vrijdag

Joyce bracht ons naar een winkelcomplex.

12-11-2004 16-32-27 (foto Roger)

Niet te vergelijken met hier: een soort barza als gaanderij met daarop uitgevend allerlei winkeltjes. En in het midden een soort patio met palmbomen, exotische vogels - papegaaien en lovebirds onder andere - in kooien. Het gaf me een déjà-vu gevoel, maar ik weet echt niet naar wat. Wel weet ik dat ik heel fel moest denken aan wat er in Kongo achter ons huis in de ‘Ville Moyenne’ lag: een soort bosje met veel schaduw.
Het waren mooie boetiekjes, maar veel te duur. Alles is hier zo toeristisch!
Heb wel enkele schelpen gekocht, om cadeau aan de kinderen te geven.
Daarna weer naar huis gereden waar Paul al bijna klaar was om met hun boot uit te varen.

Dat deden we in de golf van Mexico. Prachtig! Paul bleek sommige passages te kennen zodat we soms tussen twee eilandjes vaarden. De zon scheen krachtig.
We zagen veel watervogels maar ik heb er geen kunnen identificeren. Joyce had sandwiches bij, en wijn en bier.
Bier werd zoals altijd uit de fles gedronken, voor de wijn had ze (veel te grote) plastic bekers bij. Wel moesten we, volgens haar, onze flessen/bekers verbergen als we een andere boot ontmoetten: naar het schijnt, mag je daar geen alcohol drinken terwijl je aan het varen bent.

Na ongeveer een uurtje varen, kwamen we aan bij de ‘Islamorada Fishing Company’.
Daar begon iedereen ons meteen toe te roepen maar ik begreep niet wat ze zeiden. Bleek dat net toen we aanmeerden er een zeekoe aankwam en onder onze boot doorzwom. Roger heeft ze kunnen fotograferen.

Omdat het restaurant aan de waterkant vol zat, bestelden we een tafel en gingen dan een kijkje nemen in de grote winkel van het complex. Mooie binnenarchitectuur, lift met deuren in bewerkt glas.
Daarna dronken we bier op een terras. In feite een soort barza, maar op de verdieping dan.
Uiteindelijk begaven we ons weer naar het restaurant. Vis, vis en zeevruchten in overvloed. Weer hebben we het grootste gedeelte moeten laten inpakken. En bier en wijn.
We hebben er niet lang getalmd, want Paul wilde voor zonsondergang terug zijn. En vermits de zon daar rond kwart voor zes begint onder te gaan… waren we pas vlak na zonsondergang terug.

12-11-2004 23-43-35

Terug van de boottocht (foto Roger)
Het was wel een heel mooie vaart: de zonsondergang leek inderdaad bijna zo mooi als in Matadi (maar nog net niet zo mooi).
12-11-2004 23-44-51
Golf van Mexico (foto Roger)

We dronken nog bier en wijn in de voortuin terwijl Paul al bijna meteen ging slapen.


13 november 2004, zaterdag

Ikzelf ben rond halfacht opgestaan. Iedereen sliep nog. Ik nam wat melk uit de ijskast en ging in de voortuin zitten. Genoot van de flaura, die me dus aan Matadi doet denken, van de hagedisjes, van de eekhoorntjes, van de ‘spechten’. Maar ik zag ook een reiger landen in de tuin!
En plotseling stond Roger naast mij. Hij was dus ook vrij ‘vroeg’ wakker geworden. Hij merkte meteen dat er in een boom een iguana zat!
Paul verscheen toen ook, en kon ons nog net de naam zeggen van de witte vogels die we plotseling overal op straat zagen. Ben de naam vergeten. Het waren grote, witte vogels met een scherpe snavel. Volgens Paul een beschermde soort.

13-11-2004 16-14-24 (foto Roger)

Hij vertelde ons ook dat Joyce zich niet goed voelde en niet voor lang zou opstaan.
Paul moest nog enkele boodschappen doen, onder andere voor de bruiloft, en hij vroeg Roger mee. Ik bleef zitten in de voortuin, dronk meer melk en genoot. Maar ik heb ook wel een beetje gelezen (we hadden immers boeken bij in de bagage).

De mannen kwamen terug en Joyce was nog steeds niet op. Paul bakte eieren met spek voor ons en terwijl we dat opaten, keken we naar de tv die constant opstaat. Het ging over esthetische chirurgie (borstcorrecties, liposuctie, enz enz)
Ik vroeg aan Paul of dit wel de realiteit in Amerika weergaf en dat beaamde hij. Vrouwen blijken daar heel veel aandacht te besteden aan hun uiterlijk.
Ik weet van Joyce dat ze al één keer haar rimpels heeft laten weghalen, dat haar moeder al twee keer een face-lift heeft laten doen. Dat Joyce haar voorste tanden verbergt onder valse tanden die mooier zijn.
Al dat gedoe zou ik er zeker niet voor over hebben om er wat jonger en mooier uit te zien!

Joyce is rond 12 uur opgestaan en ze moest dadelijk aan het werk: bloemen kopen onder andere want ze zou de boeketten voor het huwelijk zelf maken (en dat kan ze, dat voel ik).
Nadat ze de bloemen had gekocht (mooie kleurencombinaties), gingen we naar haar vriendin C (die dus haar naam niet verder wil bekend maken). Daar, in de patio onder het huis, zou immers de bruiloft gevierd worden. Het lag er echter nog vol rommel en het was er smerig. Joyce belde Paul die kwam helpen schoonmaken. Kort nadien kwam C thuis en nodigde ons uit voor een biertje. Gelukkig bood ze ons ook een stukje pizza aan want ik zag scheel van de honger. Kort daarop kwamen Joyces moeder en stiefvader aan, zeer vriendelijke mensen. En nog iets later Joyces beste vriendin en bruidsmeisje, Ilsa.
Joyces ouders namen ons mee naar hun hotel waar we op het privéstrand naar de zonsondergang keken. Daarna gingen we nog allemaal restjes van de vorige restaurantbezoeken opeten bij Joyce en Paul en om halfnegen ging iedereen naar bed.
Ilsa kreeg een matras in de werkkamer van Joyce, vlak voor onze kamer.

15 november 2004, maandag morgen

Gisteren avond wilde Roger eerst zijn foto’s dowloaden op de laptop en toen hij daarmee klaar was, was het middernacht en was ik te moe om nog mijn dagboek aan te vullen.
Ik was opgestaan om halfacht. Terwijl ik op mijn gebruikelijke plek zat in de voortuin, kwam Ilsa eraan: ze was gaan joggen op het strand.
Kort daarop stonden Joyce en Paul op. Joyce zorgde voor haar bruidsboeket terwijl Paul eieren en spek bakte voor ons. Het viel me op dat Ilsa zichzelf bediende uit de ijskast, wat wij nog steeds niet durven.

Joyces ouders kwamen eraan en namen ons mee naar diezelfde winkeltjes onder de palmbomen. We kuierden er even en aten dan een sandwich in een van de kleine restaurantjes.
Joyces moeder vertelde ons dat Joyce veel fantasie heeft en in haar verhalen de zaken altijd wat mooier en grootser voorstelt dan ze in werkelijkheid zijn. Ze heeft nood aan aandacht, zo dacht Evelyn (moeder van Joyce).
Ze vroeg nog mijn e-mailadres en zou ons e-mailen.

Dan brachten ze ons terug naar Joyces huis waar we werden verondersteld weer een douche te nemen en ons om te kleden.
Het weer was niet zo heel mooi gisteren en het regende soms zelfs eventjes. Maar voor ons was het zeker nog warm genoeg, ik schat rond de 25°C.
Bij Joyce en Paul was de vader van Paul aangekomen samen met zijn Duitse vriendin die een beetje Nederlands sprak. Ze was veel minder elegant dan de moeder van Joyce!

De douche liet ik maar achterwege: ik had ’s morgens immers een bad genomen en dat leek me wel voldoende. Roger trok zijn mooie broek en nieuw hemd aan, ik het kleedje dat ik van Hilde heb gekregen en dat ik ook droeg op de bruiloft van David. Dat kleed heeft een groot voordeel: het kreukt niet en ook als het weken in een koffer heeft gestoken, merk je het er niet aan.
Rond 14 uur (Joyce en haar eredame Ilsa waren al naar C) jaagt Paul iedereen vriendelijk buiten zodat hij zich rustig kan omkleden.
Kort daarna kwamen de ouders van Joyce ons oppikken. Evelyn was bijzonder elegant in een roze tailleur.

Er waren een kleine veertig mensen in de patio van C. Ze dronken bier en aten hapjes waaronder een heel lekkere guacamole.
Rond drie uur begon de huwelijksplechtigheid in de tuin van C. Terwijl Paul en zijn ‘bestman’ Granger in de tuin wachtten, kwamen Joyce en haar eredame statig de trappen uit het huis afgetreden. Joyce droeg een heel mooie, nauwe witte jurk, met kleine pareltjes geborduurd, die ze van haar zus had geleend.
Een soort beambte voltrok het huwelijk. Een hele korte ceremonie.

14-11-2004 21-38-45 (foto Roger)
Daarna werd de bruidstaart aangesneden, gaven Paul en Joyce elkaar een stuk ervan en werd er champagne geserveerd.

“Party!” riep Paul en iedereen begaf zich naar de tafels in de patio. De ouders van Paul namen bijna meteen afscheid: ze moesten nog een heel eindje rijden.
Evelyn en haar echtgenoot Herb zaten bij ons aan tafel. We aten kip, varkensvlees, allerlei groenten waaronder yuccawortel en we dronken bier. Maar de meeste mensen dronken champagne in heel grote plastic bekers (ook de borden en bestekken waren van plastic).
Rond 18 uur namen de ouders van Joyce afscheid. Evelyn is nogal ziek (emfyseem) en moest gaan slapen.
cake kiss
(foto Roger)

Roger en ik bleven alleen achter aan onze tafel en we verhuisden dan maar naar een tafel waar een man alleen zat. Hij bleek een vroegere baas van Joyce te zijn.
Er volgde nog een paar ‘rituelen’: Joyces kousenband werd door Paul met zijn tanden uitgedaan, Joyce gooide haar boeket naar de ongehuwden vrouwen van het gezelschap en diegene die hem opving kreeg de kousenband die haar door een andere man werd aangetrokken.

We merkten dat er geregeld veel minder volk zat onder de patio. Ik vermoedde dat ze dan boven in het huis zaten, om naar tv te kijken. Joyce had ons verwittigd dat er zeker geblowd zou worden op het huwelijk, en misschien deden ze dat dus ook in huis, vermoedde ik.
En dat bevestigde Joyce later.
Rond negen uur echter hadden al veel koppels afscheid genomen. Paul begon al alles op te ruimen. Het was beginnen regenen en daardoor had het zwembad niet zoveel aantrek. Toch maakten enkele moedigen een duik.
We zaten nog even aan de tafel met de overblijvers, waarvan er enkele echt dronken waren. Maar ja, met die grote bekers champagne en dat blowen tussendoor, kon dat wel niet anders.
Ik vond echter dat de vrouwen zo geëxalteerd konden doen!
Rond 23 uur waren we al 'thuis', en terwijl Paul en Joyce zich klaarmaakten om naar bed te gaan, dronken Roger en ik nog een biertje in de voortuin.

‘s avonds

Deze morgen ben ik weer rond halfacht opgestaan. Ilsa was de vorige avond alweer vertrokken.
Deze keer heb ik het gedurfd: ik heb brood uit de kast gehaald en jam uit de ijskast en Roger en mij een broodje klaargemaakt. Roger, die even later naar beneden kwam, zette zelfs koffie.
Als Paul even later opstaat, zegt hij dat hij een kater heeft. Toch moet hij vandaag werken.
Als Joyce nog iets later opstaat, komen net haar ouders eraan. Ze komen afscheid nemen.
Joyce raadde ons aan wat te gaan fietsen terwijl zij alles gaat helpen opruimen bij C.

Roger wilde perse richting Zuiden (Key West) fietsen, langs de lange, enige, saaie en drukke grote weg. Veel wind en veel verkeer. Wat een eentonigheid. Links en rechts van de weg bijna identieke wijken.

Onderweg zijn we in een restaurantje een pizza gaan eten.
Daarna fietsen we terug naar Joyces huis. Het was heel warm vandaag en ik had dorst!!!
Thuis tracteert Paul ons op garnalen met een dipsausje. Granger komt even binnen springen, vraagt wat ik zoal schrijf en vertelt dat zijn zus eindelijk haar eerste boek heeft kunnen uitgeven. Ik noteer de naam en de titel. Zal thuis eens zoeken of ik het op het internet vind.
Joyce komt terug van bij C en neemt ons mee naar een steiger waar je heel grote vissen kunt zien zwemmen. Je kunt ze voederen met kleine visjes die je in een emmer kunt kopen. Maar leuker dan die grote vissen te voederen, is het de pelikanen te voederen die op de steiger rondhangen.

15-11-2004 22-11-17_2 (foto Roger)

Als ze even opvliegen om snel een beetje verder te landen op de steiger, bewonder ik hun vlucht! Zo mooi!

We gaan ook stonecrab kopen en dat wordt ’s avonds ons diner, samen met restjes van de bruiloft.
Joyce toont ons nog foto’s van haar moeder (die verschillende schoonheidswedstrijden heeft gewonnen) en van zichzelf. Ze vertelt ook dat er gisteren heel veel geblowed werd en dat 70% van de huwelijken eindigen op een echtscheiding.
Deze avond heb ik nog maar eens de jacussi gebruikt, daarna gepakt en de kamer wat opgeruimd.

17 november 2004, woensdag

Gisteren namen we afscheid van Paul en Joyce bracht ons naar Miami. Onderweg wilde ze ons nog een winkel laten zien waar Roger twee gespen kocht en ik een paarse, fijngehaakte poncho. Later zouden we merken dat Joyce voor Roger een vlag van de Zuidelijke Staten van Amerika (tijdens de burgeroorlog, de vlag van de CSA) had gekocht en dat stiekem in de laptoptas had gestoken.

Daarna toonde ze ons een van de rijkste buurten van Miami. Mooie huizen!

16-11-2004 18-00-59

Miami (foto Roger)

We namen er enkele foto’s en dan was het tijd om naar de luchthaven te rijden.
We dronken er nog een biertje en dan kwam het moment dat we Joyce vaarwel kusten.
Om iets over 14 uur, probleemloze vlucht naar Atlanta, waar ik meteen de rokersplaats opzocht, wat Roger weer slecht gezind maakte. Maar ik had tenminste mijn sigaretje gehad, want vanaf dan zou ik lange tijd gespeend blijven!

Kort daarop namen we het vliegtuig naar Brussel. Weer dat aangename gevoel tijdens het opstijgen en vliegen. Deze keer viel het avondmaal best mee. We zagen, ver boven de wolken, de zon opkomen en dat was een fantastich schouwspel.

17-11-2004 8-36-58 (foto Roger)

Wel viel het ons op dat het vliegtuig niet rechtstreeks naar het oosten vloog, maar eerst een hele tijd naar het Noorden tot boven Québec om dan naar het oosten af te zwenken. Waarschijnlijk wilden ze gebruik maken van gunstige luchtstromingen om zo brandstof te besparen. Na nog een ontbijt kwamen we deze morgen om halfnegen aan in Brussel. In Islamorada was het toen halfdrie uur ’s nachts.
Van Zaventem namen we de trein naar Brussel Noord, van daar de trein naar Borgworm, van daar een taxi naar Veulen waar we iets voor 13 uur aankwamen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten