maandag 14 maart 2011

Over schrijfsels en ‘Brief aan Boudewijn’ van Walter Van den Broeck

Ik las ook  in Heibel (nee, dat blad krijg je niet uitgelezen op één dag, tenzij je niets anders te doen hebt natuurlijk) dat ‘Brief aan Boudewijn’ van Van den Broeck wel de moeite van het lezen waard is. Dat vond ik ook toen ik eraan begon. Maar als ik soms van verveling bladzijden oversla en daarna merk dat ik nog steeds kan volgen (en als dat niet het geval is, ga ik enige bladzijden achteruit en zie ik wel waar ik precies mijn lezing moet hervatten) dan wijst dat toch op een gebrek?

Volgens mij zou in een boek elke zin, en liefst zelfs elk woord, zijn nut moeten hebben (en ik weet heel goed dat me dat ook vaak niet lukt).

Herlezen, en nog eens herlezen (soms tot 10 maal) én vooral veel schrappen lijkt me de boodschap. Maar ik moet toegeven dat ik tot nu geen enkel fout geschreven woord heb gevonden in ‘Brief aan Boudewijn’. Wat ik niet kan zeggen van de meeste Nederlandstalige boeken die ik las.

Daarom heb ik me vandaag weer heel fel geërgerd aan een tekst die ik moest reviseren: alles leek erop te wijzen dat die zelfs niet door de spellingcontrole was ‘gedraaid’. Tikfouten op elke regel, DT-fouten, letters die door elkaar waren gehaspeld, foutieve woorden en zinswendingen, en te veel of te weinig spaties.

Ik begrijp dat sommige mensen niet correct kunnen schrijven (dat is dan de fout van het onderwijs dat ze hebben genoten, of van hun intellect) maar ik begrijp niet dat in deze tijd (met alle middelen die we nu krijgen voorgeschoteld) iemand nog bijna in elke zin een fout laat staan!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten