maandag 6 juni 2011

Opinel-museum en Saint-Jean de Maurienne

Gisteren avond heeft het nog fel geregend. Onder onze leeftent hoorden we het getokkel op het zeil en ik vond dat al bijna even aangenaam als het kabbelen van de rivier. Kabbelen dat weer de bovenhand kreeg zodra de regen iets na middernacht ophield.

Deze ochtend gingen we dus, onder een afwisselend bewolkte en stralende lucht, weer naar het Opinel-museum. Een vriendelijke dame deed de tentoonstellingszaal voor ons open: er was geen andere bezoeker. Dikwijls ben ik ontgoocheld na een museumbezoek. Ik vind dan dat wat ik gezien heb heel oppervlakkig was en dat ik beter een boek over het onderwerp had gelezen. Deze keer heb ik helemaal niet dat gevoel gehad. Integendeel, ik heb er veel van opgestoken.
Na nog een filmpje over het fabriceren van de Opinel-messen gingen we het aanpalende winkeltje binnen waar we een etui voor het Opinel-mes van Roger kochten. Dezelfde dame vroeg ons welke taal we spraken. Ik legde uit dat het Nederlands was en ze vroeg of het een moeilijke taal was. Ze vertelde over haar zoontje dat pas in de lagere school zit en heel veel moeite heeft met de Franse spelling. 'Waarom vereenvoudigen ze die niet, maken ze die niet meer fonetisch?'

Tja, waarom eigenlijk niet? Spaans wordt wel fonetisch geschreven en dat lijkt daar geen probleem. Nu, dan zouden natuurlijk alle Franse boeken moeten herschreven worden... Ikzelf heb eigenlijk nooit echt moeite gehad met de Franse spelling, vond er zelfs vaak een etymologische aanwijzing in, maar ik kan begrijpen dat sommige mensen er last van hebben.

We kwamen terug naar de camping waar we iets aten (brood met hesp en nectarinen) en rond 12:30 gingen we terug naar het centrum van Saint-Jean. Deze keer wandelden we er wat langer rond (en vonden meer bars dan gisteren) in de klimmende straatjes. Weer vond ik de stad echt charme hebben. We wilden een tweede kerk bezoeken, maar die bleek gesloten. Bij elk van de enkele restaurants die we tegenkwamen, keken we naar de menukaart. Er waren wel enkele dingen die mij aanstonden (vooral 'omelette et salade verte'!) maar ik weet uit ervaring dat omeletten in Frankrijk te veel eieren bevatten, en dat de menu's (prijzen vergelijkbaar met goedkopere restaurants bij ons) voor mij te copieus zijn. Toen we voor een Senegalees restaurant stonden, kwam juist de uitbaatster buiten die de zaak ging sluiten. Ze vroeg ons of we wilden eten (ze bleek bereid de zaak weer te openen in dat geval) en ik zei dat we gewoon de kaart bestudeerden. Dat we misschien deze avond zouden komen eten. In feite loog ik, want toen hadden we al beslist dat we weer eens bij de tent zouden eten. Ze vroeg ons nog of we gisteren hadden genoten van de wielerkoers. Genoten is een groot woord: noch Roger noch ik zijn geïnteresseerd in welke sportmanifestatie dan ook. Maar het was wel leuk om eens te zien hoe het er aan toegaat bij zo'n “prologue” .

We dronken nog een biertje op het terras van hetzelfde café als gisteren, en kregen gezelschap van mussen. Die leken helemaal niet mensenschuw, kwamen gewoon op onze tafel zitten. Daarna kochten we een kaartlezer, zodat Roger zijn foto's op onze netbook zou kunnen zetten. Wat hij deze avond heeft gedaan, en straks of morgen (of als we thuis zijn, als het me hier niet lukt) zal ik foto's toevoegen aan de vorige en deze post.

Daarna wilden we naar een ander stadje in de buurt: La Chambre. We reden over de rivier Arc en volgden de weg in de vallei. Aan weerskanten de Alpen. La Chambre stelde niet veel voor. Er stond een Romaanse kerk, maar die was gesloten, en buiten een station-achtig gebouw zagen we niets dat ons echt interesseerde. En uiteraard werd de horizon aan beide kanten weer begrensd door bergen. 'In feite, ' zei ik tegen Roger, 'Is er bij ons meer variatie. Als je daar 10 kilometer verder rijdt, heb je een heel ander landschap. Hier is het net hetzelfde als in Saint-Jean!'

Natuurlijk mis ik door mijn hoogtevrees -  en doe ik Roger daardoor missen - de zichten waar je van geniet als je in de bergen wandelt. Nog een geluk trouwens dat ik in de auto niets voel van dat handicap en dan wel kan genieten van die duizelingwekkende (maar voor mij dan niet echt) landschappen.
Hoe dan ook, ik geloof niet dat ik graag een week of twee hier zou willen doorbrengen.

In het terugkomen naar de camping deden we onze boodschappen en we aten deze avond bij de tent sardienen en een gemengde salade, bij een glas bier. Het was warm, maar niet overdreven, maar er stond een nogal felle wind.

Over wind gesproken trouwens! Wat ik heb vergeten te vertellen: toen we ons hier installeerden, waaide het zo fel dat onze tent constant ging vliegen voor Roger ze had geankerd in de grond!

Tegen een uur of 22 werd het weer koeler. Ik ging nieuwe paswoorden voor Wifi vragen (elk paswoord geeft maar 1 uur aansluiting, daarom vraag ik er telkens 2 en de gerant vertelde me dat hij een andere oplossing zocht, zodat de kampeerders desnoods de hele avond konden surfen zonder telkens weer te hoeven inloggen), we kropen weer in onze gezellige leeftent, en terwijl ik een beetje las (de krant en een boek van Daphne du Maurier – boek dat ik nu eigenlijk beter niet zou lezen, want het wakkert mijn nostalgische gevoelens aan, en ik denk in feite veel te vaak aan de “kindjes” en Elena) surfte Roger even. Straks ga ik ons tweede paswoord gebruiken en proberen dit te posten.

Ik besef dat de vorige zin een beetje uitleg vraagt. Wel, op reis begin ik ‘s avonds altijd met mijn dagboek bij te werken. En daarna pas wordt een deel ervan gepost op deze blog.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten