vrijdag 28 oktober 2011

Kinderen loslaten

Vandaag mailde ik naar Zeger: of hij misschien afkwam dit weekend? Nee, hij heeft interessantere dingen te doen. En dat is normaal.

Niet zo lang geleden chatte ik met Hendrik: of ze misschien dat weekend wilden afkomen?  Nee, Anneke en hij hadden andere afspraken.

Eergisteren zei ik, bij het afscheid, tegen Elvira: ‘Tot over twee weken of zo… tenzij jullie afkomen?’ Nee, ze willen van de Allerheiligen-vakantie gebruik maken om eindelijk even van elkaar te genieten. Normaal is dat!

In september vroeg Nany (mijn moeder dus) mij of we niet bij haar wilden komen slapen de avond voor de mis voor mijn vader. Nee, want Roger (en ik eigenlijk ook, al slaap ik elders ook wel goed) brengt graag zijn avonden thuis door en slaapt het liefst in ons eigen bed (met als uitzondering de tent tijdens de jaarlijkse reis).

Nany begreep ons. En ik moet toegeven dat op gebied van “kinderen loslaten” ze echt een voorbeeld is. Ik heb het daar moeilijker mee gehad, al probeerde ik dat niet te tonen aan de “kindjes” (maar misschien heeft Nany dat ook niet willen laten zien).

Toen ze geboren werden, de “kindjes”, was ik me er heel goed van bewust dat ik ze ooit zou moeten loslaten. Ik heb trouwens daarom bij elk doopsel een tekst laten lezen van Khalil Gibran, de “profeet”: 

‘En hij zei:
Je kinderen zijn je kinderen niet.
Zij zijn de zonen en dochters van 's levens hunkering
naar zichzelf.
Zij komen door je, maar zijn niet van je,
en hoewel ze bij je zijn, behoren ze je niet toe.
Je mag hen je liefde geven, maar niet je gedachten,
want zij hebben hun eigen gedachten.
Je mag hun lichamen huisvesten, maar niet hun zielen,
want hun zielen toeven in het huis van morgen,
dat je niet bezoeken kunt, zelfs niet in je dromen.
Je mag proberen gelijk hun te worden, maar tracht niet
hen aan jou gelijk te maken.
Want het leven gaat niet terug,
noch blijft het dralen bij gisteren.
Jullie zijn de bogen, waarmee je kinderen als levende pijlen
worden weggeschoten.
De boogschutter ziet het doel op de weg van het oneindige,
en hij buigt je met zijn kracht opdat zijn pijlen
snel en ver zullen gaan.
Laat het gebogen worden door de hand van de boogschutter
een vreugde voor je zijn:
want zoals hij de vliegende pijl liefheeft,
zo mint hij ook de boog die standvastig is.’

En toch was het later, bij de opvoeding, moeilijk voor mij om me onze kinderen als volwassenen in te beelden. En in feite vergat ik zelfs dat ik ze ooit zou moeten loslaten (gelukkig maar dat ik daar niet meer constant aan dacht!).

Hoewel ik nu probeer er wel te zijn voor de kinderen als ze mij nog eens nodig hebben, maar mij niet meer op te dringen als opvoedster, heb ik nog steeds heel veel momenten van heimwee naar toen ze nog “kindjes” waren!

Ik weet niet waarom ik daar vandaag weer aan dacht terwijl ik een beetje schoonmaakte. Misschien gewoon omdat poetsen je de kans geeft om je gedachten de vrije loop te geven? En is het daarom dat veel vrouwen houden van die karweien?

Maar in mijn mijmeringen ging ik een beetje verder: wat zijn dan de gevoelens van een onthaalmoeder? Die ziet haar ontelbare “kindjes” telkens na een paar jaar verdwijnen, en ik vermoed dat de ouders van die ukjes geen tijd vinden om dan nog een contact met een “Lutti” te onderhouden?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten