donderdag 19 april 2012

Onze Lieve Heer begrijpt geen Vlaams (26)

Ik word 18 jaar

Daar zat ik dus eindelijk aan die lang begeerde universiteit. Waar ik bijna meer lessen heb moeten missen dan ik er kon volgen, dat eerste jaar! De rellen in verband met “Leuven Vlaams” bereikten bijna hun hoogtepunt. Er werd om de haverklap gestaakt (door Vlaamse studenten en hoogleraars). Franstalige lessen gingen wel door, maar wij, de Vlaamse Romanisten, werden geregeld door “staakpiketten” verhinderd eraan deel te nemen. Het gebeurde zelfs dat Vlaamse studenten de Franstalige lessen kwamen storen en ons trakteerden op het witte poeder van een brandblusser.

Wat haatte ik toen die Vlamingen die mij dat aandeden. Even heb ik getwijfeld of ik het voorbeeld van andere Vlaamse romanisten zou volgen: overstappen naar de UCL. De manifestaties, betogingen, gevechten (met naar mijn weten zeker één dodelijke afloop) volgden elkaar op. Leuven was soms echt onveilig, en weer dacht ik dat mijn vader, die zo fel kon afgeven op het “nationalisme” van de Vlamingen, gelijk had. Nadat ik nog veel later mijn latere echtgenoot, de rechtsgeleerde Roger, leerde kennen, begreep ik eindelijk nog een beetje meer van wat de Vlamingen allemaal werd aangedaan.

Maar af en toe hadden we dus wel college, en dat zeker in het begin van het nieuwe academiejaar (einde 1967 dus). Toen heb ik dus die mooie Limburgse jongen na enkele lessen weer ontmoet. Maar ik werd verliefd op een andere Limburgse jongen die geschiedenis studeerde: Chris. Ook hij sprak zulk een zuiver, mooi, een beetje zingend Nederlands!

Papa kennende, besloot ik thuis niets over die verliefdheid te zeggen. Chris en ik zagen elkaar nu immers zo vaak als we wilden en ik was een beetje bang dat papa daar een eind zou proberen aan te maken. Bijvoorbeeld door mij te verbieden meer dan een keer per week uit te gaan, en mij nog vaker dan nu al gebeurde - gelukkig met zo'n regelmaat dat ik toch ongeveer wist wanneer ik het mocht verwachten - onaangekondigd met een (inspectie)bezoekje te vereren.

Einde november 1967 mocht ik een feestje geven voor mijn 18 jaar.

Ik nodigde enkele vriendinnen uit, waaronder natuurlijk Denise en mijn penvriendin uit Frankrijk Marie-José, enkele studenten romaanse filologie, en Chris.

In het begin vlotte het feestje niet echt: papa en mama zaten er weer bij als een soort “wachters”; en omdat er één Frans meisje bij was, voelde iedereen zich weer verplicht om Frans te praten. En net dat lag heel gevoelig in die tijd!

Tegen het einde van de avond, toen er werd gedanst, liep alles een beetje vlotter, al bleef Chris opvallend stil.

De volgende dag zei papa me dat hij mijn vrienden over het algemeen wel sympathiek vond, behalve die Limburger: “Hoe heette die weeral?”

Even wilde ik vragen ‘Waarom hem niet?’ maar ik deed het niet, want in feite kende ik het antwoord. Marie-José sprak - uiteraard - alleen Frans, mijn medestudenten hadden de gelegenheid gegrepen om die taal te oefenen. Denise sprak ook vrij goed Frans. Alleen mijn vrijer, de “Vlaamsgezinde” – al begreep ik toen echt nog niet wat dat precies inhield, ondanks die lange uitleg van mijn leraar destijds en de waarschuwingen van papa – had duidelijk laten blijken dat hij niet zomaar bereid was naar Frans over te schakelen! En als hij het zich had verwaardigd toch even te antwoorden op een vraag van Marie-José, was het steeds zeer bondig en zichtbaar tegen zijn zin geweest.

Dat was papa natuurlijk ook opgevallen!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten