zaterdag 12 mei 2012

Over J.J. Voskuil nogmaals, en over stijl en lectuur

Vandaag vond ik eindelijk weer even de tijd voor een wandelingetje en om te lezen. En ik nam het eerste boek van de trilogie reisdagboeken van J.J.Voskuil (uiteraard mét een blokje bittere chocolade) mee naar de relax na het eten. De relax staat nu even niet meer aan het raam: Roger is druk bezig de dozen met boeken uit de”bibliotheek” te verwijderen, en een deel ervan is nu opgestapeld vlak achter de sofa, naast dat raam. Die verhuis was nodig om morgen, samen met Zeger of onze schoonzoon het televisietoestel uit de kamer te kunnen tillen. En daarna te kunnen verder werken aan boekenplanken die de tv overbruggen, en alle rekken op hun exacte plaats te kunnen schuiven. Werk aan de winkel dus voor Roger. Maar ik ben blij dat hij zo goed doorwerkt.

Ik ben dus dat boek van Voskuil beginnen te lezen. Wat was ik ontgoocheld! Ik heb het geen dertig bladzijden volgehouden. Veel te “egale” stijl. Nu, dat was me al opgevallen in “De Moeder van Nicolien”, maar ik vermoedde dat het in dat boek zo bedoeld was. Hier werd het echt vervelend!

Roger, die ondertussen nog bezig was met de verhuizing van al die andere boeken, gaf me gelijk. Hij zei zelfs: “Jouw reisverslagen zijn veel boeiender!” Mijn neus krulde en ik herinnerde me dat Martin Wings en mijn Nononc me ooit hadden aangeraden ze in boekvorm te proberen uit te geven. Misschien, als ik eens veel tijd heb, daar eens werk van maken?

Roger vroeg zich af of Voskuil die reisboeken had kunnen uitgeven als hij niet al bekend was geweest. En die vraag stel ik me ook… wat mezelf betreft.

Misschien moet ik eens doen wat “tante Izzy “ mij voorstelt (zie de reacties op die post)? De tijd om dat “Bureau” te lezen ga ik immers nooit vinden. Maar beluisteren is misschien wel te doen? Zo kan ik eindelijk beoordelen of die Voskuil (volgens mij) wel of niet goed schrijft.

Omdat mijn chocolade nog niet helemaal gesmolten was, en ik die “Gaandeweg” van Voskuil beu was, vroeg ik me af wat ik dan wel zou lezen. Maar… in de dozen die Roger naar de salon had verhuisd, vond ik meteen een boek  waarvan ik niet meer wist dat we het hadden. Waarschijnlijk ooit tweedehands gekocht omdat ik er in bladerde en hield van de stijl, want daarin kwam ik, verder zuigend op mijn chocolade in de relax, ineens bladzijde 50 tegen toen ik nog alleen maar een nasmaak van chocolade voelde ik mijn mond. Dat was: “Journal d’une bourgeoise” van Genevieve Gennari.

Wat is dat knap geschreven zeg!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten