woensdag 28 mei 2014

Over onder andere een nieuwe klant

Ik probeer al jaren niet meer nieuwe klanten te verwerven. Ik word in november immers 65 jaar en zal dan officieel “op pensioen” zijn (al zal ik, zo lang ik kan, voor mijn allerbeste klanten - misschien wat  sporadischer - blijven vertalen: ik hou van die job).

Ik was dus echt verrast toen ik na ons opstaan een vertaalverzoek vond van een “Federatie” die ik niet kende. Even aarzelde ik (ik wil eigenlijk geen nieuwe klanten meer op mijn leeftijd) maar ik belde dan toch maar de aanvrager op, vernam dat hij mijn e-mailadres had van een andere klant van mij; ik bekeek de te vertalen tekst en die leek me goed te doen; de opdrachtgever vond mijn prijs heel schappelijk: ik aanvaardde de job. Ik heb van dat werk genoten en de opdrachtgever deed de moeite om mij oprecht te bedanken voor de snelheid en de accuraatheid van mijn dienst. Dat deed deugd!

Daarna gingen we boodschappen doen. Eerst naar de apotheker. Daar ontmoette ik een wat oudere (dan ikGlimlach) vrouw uit ons dorp. We maakten een praatje en ze vroeg mij of ik geen inspiratie meer heb (omdat ik – inderdaad - al jaren geen boek meer heb uitgegeven). Ik vertelde over de drukte, Elena en Matthias, maar niet over deze blog: ik heb zo het idee dat die dame niet geregeld online is! Sarcastische emoticon

Terwijl we naar Sint-Truiden reden voor de rest van de boodschappen kreeg ik een bericht van de Taalunie. Ik had gisteren immers gevraagd waarom je “borden op tafel zet” en “bestekken op tafel legt” (afijn, zo zeg ik het en ik wilde weten of ik me vergiste). Het antwoord dat ik kreeg van Tamara Mewe gaf me gelijk voor mijn borden die ik op tafel zet maar bevatte nog veel meer uitleg:

“Het verschil tussen 'zetten' en 'leggen' is min of meer analoog aan het verschil tussen 'staan' en 'liggen'. Omdat we zeggen dat de borden op tafel staan (en niet liggen), zeggen we ook dat de borden op tafel worden gezet.
Meestal wordt 'liggen' gebruikt bij horizontaal geplaatste voorwerpen ('de vorken liggen op tafel') en 'staan' bij verticale voorwerpen ('de vaas staat op tafel'). Er zijn echter meer factoren van belang. Als een voorwerp een duidelijke onderkant heeft, is vaak 'staan' gewoner: 'de schaaltjes staan op tafel', 'de kopjes staan op het aanrecht', 'de borden staan in de kast'. Als in deze zinnen 'liggen' gebruikt wordt, roept dat het beeld op van schotels, kopjes of borden die (om)gevallen zijn of zich in elk geval niet in de gewone positie bevinden.
Voor iemand die borden in de gebruikelijke positie op tafel plaatst, gebruiken we daarom bij voorkeur het werkwoord 'zetten'
”.

Ik was heel blij met dat snelle antwoord en die uitleg. Ikzelf begrijp het allemaal wel, maar hoe maak je in Godsnaam zulke nuances duidelijk voor mensen die onze taal willen leren? Wat is Nederlands toch een moeilijke taal voor Romaanse volkeren! Glimlach

‘Niet moeilijker dan Engels’, antwoordt Roger dan. En hij heeft gelijk!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten