dinsdag 30 maart 2010

Het einde van de standaardtaal

Voordat mijn zus en ik begonnen te werken aan ‘Bruce, 17 maanden uit mijn leven’ (al zeg ik het zelf, een heel leuk boekje; voor wie het boek zou willen bestellen, dat kan hier: http://www.freemusketeers.nl/index.php/pagina/boeken/aktie/details/boek/1435/bruce-17-maanden-uit-mijn-leven.html ), was ik bezig aan een manuscript over mijn ervaringen met Frans en Nederlands. Ik wilde er geen essay van maken, gewoon de manier vergelijken waarop ik me de twee talen heb eigengemaakt. Toch zou ik ook een beetje vitten op wat ik bij Vlamingen ervaar als taalverloedering.

Nadat ‘Bruce’ werd uitgegeven, begon ik verder te schrijven aan wat ik dacht als titel te geven  ‘Onze Lieve Heer begrijpt geen Vlaams’. Deze titel verwijst naar wat Roger mij ooit vertelde: een tante van hem raadde hem aan zijn Frans goed te leren… ‘Want Jezuke begrijpt geen Vlaams’.

En dan begon ik het boek van Joop van der Horst te lezen, en ik staakte mijn schrijven.  Zat ik er dan zo fel naast met mijn begrip ‘verloedering’?

Joop van der Horst legt in ‘Het einde van de standaardtaal’ uit dat men pas tijdens de renaissance volop in de volkstalen begon te schrijven. Daarvoor was alleen het Latijn de aangewezen taal voor ‘degelijke’ geschriften. Uiteraard bestonden er al wel enkele teksten in volkstalen (chansons de gestes, troubadours) maar die hadden niet de pretentie even hoogstaande literatuur te willen voortbrengen als Latijnse teksten. En ze waren vooral bedoeld om beluisterd te worden.

Nu werden de mensen fier op hun eigen taal.

Door de boekdrukkunst en het feit dat drukkers en/of uitgevers hun boeken in een zo groot mogelijk gebied wilden afzetten, werden kopijen vertaald in andere volkstalen, en ‘aangepast’ om er zoveel mogelijk ‘individualistische schrijfwijzen’ uit te weren, opdat het boek door zoveel mogelijk mensen kon worden gelezen: men begon de talen te ‘standaardiseren’.

In feite is de teneur, zeker vanaf o.a. de Franse Du Bellay in de 16de eeuw (maar dezelfde ontwikkeling deed zich voor in Engeland en eigenlijk overal in Europa, al was het niet overal tegelijkertijd): onze talen moeten niet onderdoen voor het Latijn. Als ze tenminste een beetje ‘gereguleerd’ worden.

Tegelijk worden in elke taal woorden ontleend aan andere talen, om tegemoet te komen aan de noden van wetenschappelijke uitgaven. En dat maakt dan weer het maken van eerst woordenlijsten, daarna heuse woordenboeken nodig. Dan volgen grammatica’s die voor hun ‘standaard’ het liefst beroep doen op de manier waarop de volkstaal wordt gesproken door een elite, of in de belangrijkste steden. En voor het Nederlands resulteert dat eerst in een weergave van de taal uit Antwerpen, daarna van de belangrijkste Nederlandse steden.

Het werden wel heel normatieve grammatica’s (ze volgen het Latijns voorbeeld), want ze gingen voort op die van het Latijn, toen al een taal die niet meer spontaan gesproken werd, maar enkel in boeken werd geleerd en dus geen beschrijvende spraakkunst. Ook de spelling werd ‘gestandaardiseerd’.

Talen werden dus gestandaardiseerd, eerst ten behoeve van geleerden en schrijvers, maar in latere eeuwen wordt van iedereen verwacht dat zeker bij het schrijven de normen worden gerespecteerd. Vreemde invloeden worden geweerd. Normen zijn strikt, maar worden niet altijd toegepast. Evolutie van de taal wordt tegengehouden door de normeerders. En ze proberen variaties uit te roeien. Zo wordt ‘groter dan’ de norm terwijl op heel veel plekken ‘groter als’ wordt gezegd. En wordt het onderscheid ingevoerd tussen ‘hen’ en ‘hun’. Onderscheid dat oorspronkelijk niet bestond, en dat aan het latijn werd ontleend. Na 1860 beginnen de zaken te veranderen. En de normeerders worden strenger, als een soort verdediging tegen die evolutie. Argumentaties om normen te bepalen zijn de logica, eigen woorden kiezen boven ontleningen uit andere talen, woordvolgorde kiezen die niet deed denken aan die in andere talen, enz.

In de zeventiende en achttiende eeuw resulteert dat in een homogene geschreven taal, maar in een uitspraak die (nog) niet gestandaardiseerd is. In feite bestaat de geschreven taal als een taal apart naast de vele dialecten.

Auteur vergelijkt dat met nu: nog steeds aparte uitspraken naargelang de streek, met dit verschil dat er per streek een min of meer standaard-uitspraak bestaat, die in meer officiële gelegenheden en met vreemden gesproken wordt.
(ikzelf ervaar dat inderdaad in het Nederlands, maar, zo dacht ik tot nog toe, in het Frans veel minder. De verschillen zijn er wel, maar overal worden ongeveer dezelfde woorden gebruikt, dezelfde klanken).
En net over het Frans gaat de auteur verder: voor hogergeplaatste personen die wel eens meer dan 10 km ver reisden, leverde die veelheid aan dialecten (die in de 18de eeuw nog door iedereen werden gesproken, en niet zoals later alleen door laaggeschoolden) echt een probleem op. De oplossing vond men in het Frans dat al eerder gestandaardiseerd was.

Deze taal werd gebruikt voor contacten met vreemden, voor interregionale contacten, enz. Iedereen die iets of wat te betekenen had, moest dus (Parijs-)Frans kennen. Hetzelfde gebeurde in Frankrijk zelf, waar evenveel regionale dialecten werden gesproken: ieder mens met een beetje aanzien, overal in Europa, probeerde Parijs Frans te spreken.
Frans’ positie als elitespreektaal zou pas beginnen te tanen in de tweede helft van de 19de eeuw: toen begon er een gesproken standaard op te komen in alle talen.

Als internationale taal moest Frans het afleggen tegen Engels in de 20ste eeuw.

Volgens auteur is die hele ‘taalverkaveling’ (dus het indelen van een vroeger ‘taalcontinuüm’  in ‘aparte talen’, dikwijls volgens staatsgrenzen) een fictie: in feite bleef het ‘taalcontinuüm’ nog lang bestaan. Als men in wat nu ‘Nederlands’ heet wat men tegenwoordig een ‘germanisme’ gebruikte, heette dat een fout tegen het Nederlands. Maar de omgekeerde fout in het Duits was dan weer een ‘fout tegen het Duits’. En dat terwijl gesproken talen in feite in elkaar voortvloeien.

Tegen het einde van de 18de eeuw (volgens auteur) en zeker in onze tijd, merk je dat taaldiversiteit niet zozeer meer als bedreigend wordt ervaren. Je merkt zelfs dat er teruggegrepen wordt naar plaatselijke talen, uit schrik dat ze ooit zouden verdwijnen.

En die evolutie zou zich voortzetten in de volgende eeuwen, meent Joop van der Horst.  Het is een feit dat, zoals hij zegt, er ‘verschillende’ Engelsen bestaan,  en ‘verschillende’ Fransen (ik hoorde onlangs Canadees Frans spreken, en ik die dacht dat Frans ondanks alles homogener was dan Nederlands, moest toen mijn mening herzien)!

Ook zou geschreven taal steeds minder belangrijk worden dan gesproken taal, terwijl er sinds de renaissance een beweging in omgekeerde richting was: talen bereikten pas een zekere volmaaktheid als ze geschreven werden.
De auteur illustreert dat laatste door het nieuwe schrijven dat veel dichter staat bij de gesproken taal dan vroeger (op blogs, in sms-jes, en zelfs in kranten), door het minder belang hechten aan spelfouten, door de nieuwe manier van lezen: men verkiest kortere zinnen, kortere stukjes te lezen, én door het niet meer alfabetisch opzoeken van een woord. Dat laatste moet ik even verduidelijken. Voor de alfabetische woordenboeken bestonden er al naslagwerken, maar de onderwerpen waren niet alfabetisch gerangschikt. De latere (vertalende) woordenboeken waren dat wel.  En nu, sinds er woordenboeken online bestaan, zoek ik een woord ook niet meer alfabetisch op: ik typ gewoon het woord in op mijn scherm en krijg meteen de vertaling te zien.  Als ik nu al eens een woord moet opzoeken in een ‘ouderwets woordenboek’ ervaar ik dat als tijdverlies!

Als dus volgens de auteur die evolutie naar opnieuw een ‘taalcontinuüm’ (dialecten, regiolecten, talen die elkaar beïnvloeden, zeker in grensgebieden, waarbij op zich elke ‘taal’ evenwaardig is, al zijn ze niet allemaal even geschikt om te communiceren met een vreemde) een normaal gegeven is, mag ik dan nog wel spreken van ‘verloedering’?

Joop van der Horst, Het einde van de standaardtaal, uitgeverij Meulenhoff, ISBN 978 90 290 82655, 2009

maandag 29 maart 2010

Hard gewerkt vandaag!

Nee, ik heb geen vertalingen binnengekregen. En gelukkig maar! Ik wilde immers een beetje schoonmaken, want van vrijdag tot volgende week dinsdag komt mijn moeder hier logeren. En zij begrijpt niet dat wij niet zo heel veel belang hechten aan het huishouden.

Uiteraard is het geen echte grote schoonmaakbeurt geworden (veel te groot, ons huis) maar we hebben vandaag toch ons bureau, ons salon en de vroegere kamer van Elvira, waar mama zal slapen, onder handen genomen. De rest is voor de volgende dagen. Als ik tenminste niet te veel jobs krijg.

P3314083 (Foto Roger)

Roger heeft ook al de ramen van de salon gelapt (hij kan dat veel beter dan ik) maar ik vrees dat de andere kamers nog enkele weken zullen moeten wachten voor daar de ramen schoongemaakt worden! :-)

En we hebben een uurtje gewandeld, in de velden en plantages rond Veulen.

P3294066 (Foto Roger)

We zoeken het vaak elders, maar ons dorp is ook heel mooi en de vergezichten vanop de velden zijn echt de moeite waard. Het weer was heel zacht en de zon scheen door de wolken heen, wat een zeer mooi licht geeft.

En daarbuiten heb ik ook nog veel gelezen. Ik heb ‘Het einde van de standaardtaal’ uit, maar de bespreking ervan voor Leespunt moet ik morgen of overmorgen maken. Ik zal dan het voornaamste ook hier posten, en dus zeker dat wat te maken heeft met deze blog en met het boek dat ik bezig was te schrijven.

En deze avond heb ik nog foto’s gepost bij mijn verslag over onze reis van vorig jaar:

http://jessymaesen.blogspot.com/2010/02/naar-frankrijk-en-spanje-2009.html

Ik weet dat sommige mensen ‘lezen’ en zeker ‘schrijven’ niet onder de noemer ‘werken’  onderbrengen. En toch vergt dat ook energie!

zondag 28 maart 2010

Bescheidenheid verplicht?

Mijn vader leerde ons bescheiden te zijn. Hij raadde ons aan nooit met ons geld of wat dan ook  te pronken.

In de grond geef ik hem gelijk, al weet ik dat ik me nu soms te bescheiden opstel. Maar dat ligt aan mij. Wat hij ons aanraadde, hoefden we niet te volgen, er stond geen straf op als we toch eens probeerden op te vallen.

Nu las ik onlangs op deze weblog: http://www.vrijvanzegel.net/blog2/index.php?/archives/348-Je-hebt-erom-gevraagd,-trut!.html , dat een rechter beweert dat iemand die wel zijn rijkdom etaleert zelf schuldig is als hij overvallen en bestolen wordt.

Is dat niet de omgekeerde wereld? Moet de overheid dan niet zorgen dat ‘zelfs’ rijke mensen beschermd worden?

Vertalende woordenboeken en lichaamsbeweging

Nadat Zeger voor mij een nieuwe computer had samengesteld, bleek dat we daar mijn dvd met vertalend woordenboek ‘van Dale’ niet konden op installeren. Zoals zovelen ben ik het echt niet meer gewend om papieren woordenboeken te raadplegen (en dat is weer een treffend voorbeeld voor de thesis van  ‘Het einde van de standaardtaal’ van Joop van der Horst).  Ik heb dat lijvig boek eindelijk bijna uit. Binnenkort kom ik daar dus op terug.

Omdat mijn Van Dale ook op Roger zijn pc staat, behielp ik me daarmee voor de laatste vertalingen. Dat betekende geregeld van mijn pc naar de zijne lopen, dus tijdverlies (hoewel ik daardoor wat beweging kreeg natuurlijk).
Maar vandaag heeft Roger een website gevonden met gratis woordenboeken: ik heb die natuurlijk onmiddellijk bij mijn favorieten gezet: http://dictionnaire.reverso.net/

Jammer genoeg vind je er geen woordenboek Nederlands-Frans. Na nog wat zoeken vond ik een ‘van Dale’ online, maar die geeft slechts een heel klein deel van de woorden gratis. Om meer te kunnen opzoeken, moet je een abonnement nemen. Voorlopig dus geen optie voor mij, want nogal duur.

Voor dat soort vertalingen zal ik dus nog even blijven bewegen!

vrijdag 26 maart 2010

Voorstelling Limburgse monografieën

De KVLS (http://kvls.gogga.be/) geeft, buiten haar ledenblad Oostland, ook vier keer per jaar een Limburgse monografie uit. Die handelt telkens over het leven en het werk van Limburgse auteurs. Omdat ik in de redactieraad zit, lees ik ze telkens nog voor ze verschijnen en eerlijk, hoewel ze vrij beknopt zijn, ik heb er al veel uit geleerd.
Deze avond werden twee van de laatste monografieën gepresenteerd voor de heemkundige kring van Neeroeteren.

KVLS-lid Jan Gerits stelde het boekje over Albert Van Holen voor. 

P3264061 (Foto Roger)

Het was wel leuk, ook al omdat al de nog in leven zijnde kinderen van de auteur aanwezig waren. En het was zelfs voor mij die de tekst al gelezen had, zeer interessant.
Daarna stelde Roger Janssen het boekje over Donaat Snijders voor. Donaat Snijders en Albert Van Holen waren boezemvrienden, vandaar dat de twee monografieën dezelfde avond werden gepresenteerd. Snijders leek ook een zeer boeiend personage.

Ik vind die uitgaven een prachtig initiatief: samen zullen ze een soort encyclopedie van de Limburgse schrijvers vormen.

Als laatste kwam Edith Oeyen (voorzitster van de KVLS) aan het woord.

P3264064 (Foto Roger)

Ze vertelde kort over onze vereniging.

Abortus

Ik hoorde daarnet op de radio dat Laurette Onkelinx de abortuswet wil versoepelen. Vrouwen die dat verlangen zouden tot veel later tijdens hun zwangerschap een abortus moeten kunnen laten uitvoeren. In feite luisterde ik met één oor, maar de woorden van  een bepaalde vrouw (naam niet gehoord) deden me wel mijn oren spitsen. Ze beweerde dat dit echt wel nodig was omdat sommige vrouwen pas na 12 weken of zelfs later beseffen dat ze zwanger zijn of dat ze niet voor het kind zullen kunnen zorgen. En die vrouwen zouden ook nog een abortus moeten kunnen laten ‘plegen’, zei die dame.
Het woord ‘plegen’ was waarschijnlijk een onbewuste verspreking, komende uit een restantje van haar geweten. Vermits zij geen graten leek te zien in het afbreken van een zwangerschap had ze immers logisch gezien eerder het woord ‘uitvoeren’ moeten gebruiken.

Nu, voor mij - en ik weet dat veel van mijn kennissen mij daarom uitlachen en zelfs heel ouderwets noemen – is dat woord ‘plegen’ hier wel op zijn plaats. Abortus staat voor mij gelijk met moord. Ik zal nooit een moeder beoordelen die een abortus liet uitvoeren:  ik ben immers niet op de hoogte van al haar beweegredenen. Maar de daad op zich kan ik niet goedkeuren.

En trouwens, als het echt te moeilijk is om voor het kind te zorgen, dan kun je het nog afstaan voor adoptie!

Daar werd natuurlijk met geen woord over gerept op ‘Een’ zoals onze nationale Nederlandstalige radio zichzelf noemt om toch maar niet de algemene benaming ‘VRT’ te gebruiken.  

donderdag 25 maart 2010

Nicolas

De zus van Roger die vorige zaterdag met haar man en twee jongste zonen amper de huwelijksmis heeft kunnen meemaken, zit nu in Spanje, nog steeds te waken bij haar schoonmoeder in coma. Maar vorige maandag was ze toch heel blij dat ze er was: die dag werd haar tweede kleinkind geboren! We heten Nicolas van harte welkom op deze wereld!

Nicolas1

(Nicolas, foto vader van Nicolas)

woensdag 24 maart 2010

Groenvink en overlopend wild

Ik ben lid van de KVLS, dat heb ik al verteld. En elke maand hebben we een bestuursvergadering. Om beurten rijden ofwel Roger (ik heb geen rijbewijs) of Boudewijn Knevels.

En ik  herinnerde me vandaag (waarschijnlijk omdat we Boudewijn Knevels hadden ontmoet) dat toen Roger ons  de laatste keer naar Genk reed voor een bestuursvergadering, we tussen Veulen en Gutschoven een jong hertje de straat zagen overlopen.

Ik weet dat hier in de buurt (onder andere op de ‘bollenberg’) herten zijn gesignaleerd, maar dit was de eerste keer dat ik er hier zelf een zag. Wel hebben we ooit een doodgereden das gevonden in het deel van onze straat dat naar Klein Gelmen leidt. Waarschijnlijk had die haar (want het was een drachtig wijfje) ‘burcht’ op de Wijngaardberg, tussen Veulen en Mettekoven,  en is het diertje overreden bij het oversteken van de straat.

Wat een rijke streek is het toch hier! De hele winter hebben we vogels kunnen observeren in onze tuin. De merels, kwikstaartjes, roodborsten, boomklevers, vinken, mussen, winterkoninkjes, allerhande meesjes, spechten en bosduiven zijn we al lang gewend.

P1130702 Boomklever (foto Roger)

Maar onlangs zagen we twee vogels die we niet kenden. Vandaag was dat koppeltje er weer. Ik dacht dat het  goudvinken waren, maar Roger heeft het opgezocht: het zijn groenvinken.

Mettekoven, Grootloon en Bommershoven

Ik heb deze week weer veel en dringend vertaalwerk. En Roger was vandaag een tijdje bezig in de tuin (snoeihout verzamelen). Dus dacht ik eerst dat we misschien best niet zouden gaan wandelen deze dag: Roger zou wel genoeg beweging hebben gehad.
En toch moest ik hem geen twee keer vragen of hij zin had in een (korte) wandeling. Ik legde de nadruk op ‘kort’ want gisteren waren we, ondanks mijn werk, anderhalf uur onder weg van Grootloon tot Bommershoven en terug. Dat was wel een prachtige wandeling, maar daarna moest ik werk inhalen en heb ik dus nog  tot heel laat zitten vertalen.
Oké, het zou vandaag dus een korte wandeling worden. We zijn naar Mettekoven gereden. In feite konden we daar te voet naartoe, maar dat zou op zich al voldoende beweging voor vandaag hebben betekend.

Mettekoven is een heel mooi dorp, al vind ik het piepkleine Grootloon zeker even mooi, althans toch de site rond de kerk, en het dal daar vlakbij.

We wandelden in de velden en fruitplantages rond Mettekoven, wat veel klimmen en dalen betekent. Onderweg zagen we een gedicht van Boudewijn Knevels (er zijn er een aantal door de gemeente opgehangen langs wandelwegen van Heers). En toen we na amper een half uurtje weer in Mettekoven aankwamen, ontmoetten we Boudewijn zelf. Hij vertelde ons dat hij met zijn kleinkinderen een lentewandeling zou maken. En inderdaad, terwijl wij weer naar Veulen reden, zagen we hem, zijn vrouw en een resem kleinkinderen op stap gaan. Ik kreeg zoiets als een ‘déjà-vu’ –gevoel, maar in feite kan dat niet: wij hebben nog geen kleinkinderen. Of gaan die er weldra komen?
Het was vandaag echt lente!

zondag 21 maart 2010

Bruiloft

Elvira en haar Geert zijn al getrouwd voor de wet sinds 1 augustus 2009. Maar gisteren deden ze hun belofte nog eens over in de kerk van Vlierbeek.

Rond 10 uur gisteren ochtend werden wij en de naaste familie verwacht op de parking van de Abdij van Vlierbeek, Kessel-Lo bij Leuven.
Daar werden wij, Hendrik en Zeger, mama die was meegereden met mijn broer, schoonzus en nichtjes, de ouders van Geert, zijn zus, schoonbroer en neefjes en nog een paar familieleden van Geert opgewacht met een soort ontbijt-picknick: koffie, thee, chocomelk, fruitsap en koffiekoeken die we gelukkig konden gebruiken onder een afdakje, goed beschermd tegen wind en regen, want het motregende.
In een rammelend oud, mooi busje reden we daarna naar de flat van Geert en ons meisje. Waar we meteen werden getrakteerd op champagne en broodjes. Elvira was nog in de slaapkamer, haar vriendin hielp haar met zich aankleden.
En dan kwam onze dochter te voorschijn, onder groot applaus. Ze was dan ook zo mooi in haar eenvoudige maar prachtige champagnekleurige jurk. Voor de eerste keer zag ik haar met een beetje make-up. Niet overdreven, net genoeg om haar nog stralender te maken.
Na nog een paar broodjes kwam de zon te voorschijn en gingen we naar de kruidtuin voor een fotosessie.

En de zon bleef schijnen terwijl wij, inclusief Geert, met de bus naar Vlierbeek reden. Roger en Elvira hadden plaatsgenomen in een oldtimer: een citroën 1929.

Op de prachtige site van Vlierbeek (en wat een herinneringen aan mijn studententijd kwamen er wel naar boven toen ik de locatie weerzag!) wachtte een groot aantal genodigden voor de kerk.
Van mijn eigen ooms en tantes kon alleen ‘Oncle Gusty’ aanwezig zijn, en ik vond toch even de tijd om met hem te keuvelen.
Een van de zussen van Roger sprak me meteen aan: er was, wat haar betreft, een groot probleem gerezen. Eerst was ze al bang geweest dat zij, haar Spaanse echtgenoot en hun twee hier verblijvende zonen niet zouden kunnen aanwezig zijn op de bruiloft omdat hun oudste, in Madrid wonende zoon en zijn vrouw rond deze tijd hun tweede kindje verwachtten. En nadat bleek dat ze toch naar het huwelijk konden komen, kregen ze eergisteren een telefoontje uit Spanje dat haar schoonmoeder op sterven lag. Ze zouden met z’n vieren nog net de mis bijwonen en dan meteen naar Spanje vliegen.

Het werd een prachtige mis. De teksten waren opgesteld door Elvira en Geert, maar de pastoor heeft er zeker zijn persoonlijke, diepe en vaak humoristische noot aan toegevoegd. Het jonge koppel had een muzikante/zangeres gevonden die de mis een prachtige muziekomlijsting gaf.

Daarna ging het naar Kasterlee, waar we in zaal Den Eyck nog meer gasten moesten verwelkomen. In feite was dit het enige deel van al de feestelijkheden dat me verveelde. Stel je voor: rond de 200 genodigden een kus geven, terwijl je goesting (om een Vlaams woord te gebruiken) hebt om met enkelen van hen echt even van gedachten te wisselen. Maar kom, ik kreeg nadien toch de tijd om me even te onderhouden met mijn allerbeste vrienden, met mijn oude tante Germaine (de vrouw van mijn peter zaliger), haar dochter en schoonzoon. Voor de eigen familie had ik geen tijd. Maar die mensen zou ik later kunnen spreken, dat wist ik.

De ouders van Geert hadden veel meer mensen uitgenodigd dan wij.  Als zakenmensen moesten ze dat wel doen. Om dus het verwelkomen een beetje te proberen in te korten, hebben wij alleen onze allerbeste vrienden uitgenodigd. Ik wil ons hierbij proberen te verontschuldigen bij andere mensen die we ook graag zien maar niet gevraagd hebben.

Ik vond – en iedereen die ik sprak beaamde dat – de receptie heel verzorgd: champagne in overvloed en heel veel lekkere en verfijnde hapjes.  Roger kreeg ook even de tijd om zich te onderhouden met zijn goede studievriend (en die zijn vrouw) die we niet zo vaak zien.  Die trouwens niet alleen voor onze kinderen (ik mag Geert wel mijn zoon noemen vermits zijn moeder Elvira ook beschouwt als haar dochter?) een cadeautje bijhadden, maar ook voor ons: een assortiment bieren uit hun streek.

Nadat de receptie was afgelopen, werden we naar de nabije schuur gestuurd voor ons aperitief. Weer nieuwe gasten. En weer een poosje kusjes geven. Weer hapjes, maar deze keer niet meer zo overvloedig als tijdens de receptie: we zouden daarna immers nog getrakteerd worden op een heus diner!

Daarna werden we tafel per tafel afgeroepen om weer naar de eerste zaal te gaan, waar de tafels waren gedekt. Elke tafel kreeg een symbolische benaming van een of andere tocht die ons jong koppel al eens ondernomen had of zou ondernemen. Onze tafel, waar we als laatsten, in stoet naartoe gingen, heette ‘Inca trail’. Elvira en Geert gaan inderdaad in juli op reis naar Peru, maar die trail zouden ze niet volgen, legden ze later aan tafel uit: te toeristisch. Ze hebben een andere route voor ogen.
Als laatste in de stoet kwamen de jong gehuwden binnen, weer onder een oorverdovend applaus.

Geert hield een korte toespraak, en, grote verrassing voor ons: hij en Elvira  bieden ons en zijn ouders een geschenk aan. Een weekend in de Elzas!!!

Een succulent diner:

- Duet van scampi en Sint Jacobsvrucht, lintpasta geparfumeerd met truffel

- Zacht gegaard melklam, lenteprimeurs, aardappelgarnituur, geconcentreerde jus geblust met cognac

- Amusant dessertbordje (in feite een sorbet van rode vruchtjes)

- Wandeling langs de zoete zonden (een dessertbuffet)

En als drank kregen we uitstekende wijnen, afkomstig uit de handel van Peeters-Govers:

- Champagne Charlyne

- Riente Albariño 2007

-Château des Fines Roches 2007

Tijdens het dansfeest werd er nog ajuinsoep geserveerd, kregen Roger en  ik eindelijk de gelegenheid een beetje te keuvelen met de familie die, behalve het gezin van die zus van Roger dus, compleet vertegenwoordigd was. Gezelligheid troef dus!

Maar ik merkte wel dat ons meisje doodmoe werd. Toch heeft ze het nog tot ruim na 3 uur ‘s nachts moeten volhouden.

Ondertussen begon er een diluviale regen uit de hemel te vallen. Een teken van vruchtbaarheid?

Elvira en Geert werden met een taxi naar een nabijgelegen hotel gevoerd, wij hadden een trekkershut geboekt vlak naast de feestzaal. Zo moest Roger niet te veel letten op zijn wijnconsumptie: wij liepen naar onze hut (weliswaar met een grote paraplu, ons geleend door de zaaluitbaters).

Ik heb heel goed geslapen, maar wel te kort want we moesten voor de middag de sleutel van ons ‘huisje’ weer afleveren.

huwelijk elvira & geert kerk 013  (foto van mijn schoonzus Ingrid)

woensdag 17 maart 2010

Lente in de Mombeekvallei!

Ik had vandaag vrij veel vertaalwerk en eigenlijk vond ik dat jammer, want ik had voor de allereerste keer dit jaar het gevoel dat het lente was. Roger zegt dan altijd dat ik een eigenaardige zelfstandige ben. In feite heeft hij gelijk, werken betekent immers dat er geld binnenkomt. Maar ja, hoewel ik mijn job heel graag doe, heb ik nooit het gevoel gehad dat hij alles moet overheersen.
Maar kom, we konden toch nog een uurtje gaan wandelen. Het ging van Gors-Opleeuw door de velden naar Zammelen, en van daar terug naar Gors-Opleeuw via de Mombeekvallei. Gors-Opleeuw en Zammelen zijn echte pareltjes van dorpen, en die vallei zo rustgevend! Deze keer hebben we geen foto’s gemaakt, maar zodra de daslook weer bloeit in een bepaalde beemd tussen de bomen, zal ik er voor zorgen dat ik daar een afbeelding van post op deze blog (dat is immers een reden om nog eens in die buurt te gaan stappen).

Over posten gesproken. Tijdens onze wandeling was ik aan het nadenken over deze blog. Oorspronkelijk wilde ik een klassieke website hebben. Iets als Leespunt: http://sad.nostalg1c.org/leespunt/?t=0 .

Maar onze kinderen probeerden me ervan te overtuigen dat een blog echt ‘moderner’ is. Dat wilde ik wel geloven, maar ik wilde in feite werken met verschillende ‘pagina’s’: natuur, recepten, vrienden, familie, KVLS, publicaties, literatuur, enz.
Dat was geen probleem, legde Zeger uit: tegenwoordig werk  je niet meer echt met hoofdstukken, maar met labels. Oké, tot daar begreep ik het nog wel. Maar zou dat op de duur niet te verwarrend worden? Hij vond van niet. En uiteindelijk heb ik me laten overtuigen.
En dan zette ik mijn eerste ‘post’ op deze blog, namelijk – jaren na datum natuurlijk – het verslag van onze reis naar de Keys om het huwelijk van Joyce bij te wonen (in 2004): http://jessymaesen.blogspot.com/2010/02/naar-de-keys-9-november-2004-dinsdag.html (dat ik er geen vroegere reisverslagen op zette, ligt aan het feit dat ik pas in 2004 heb ingezien dat ik die verslagen beter in het Nederlands schreef, en niet in het Frans zoals ik vroeger deed).

Onmiddellijk kreeg ik een reactie van Hendrik en Zeger: die post was veel te lang! Niemand zou die lezen!  Ik had dat verslag dag na dag moeten posten!

Ja maar, vermits dat een verslag is van 6 jaar geleden, vond ik dat wel niet zo vanzelfsprekend. Het gewoon kopiëren ging veel sneller dan het in stukjes knippen en al die stukjes dag na dag posten. En later zou ik dan wel hier en daar een foto toevoegen (wat ik vandaag heb gedaan voor die reis en die van 2005). Maar onze jongens bleven beweren dat het er zo niet meer aan toeging in deze tijd: je moet korte stukjes aanbieden. Wat ik dan ook beloofde te doen vanaf onze volgende reis (als we tenminste voldoende kans hebben om op internet te gaan).

Daar dacht ik dus over na in de Mombeekvallei, en dat leek me een treffend voorbeeld te zijn van wat ik aan het lezen ben in ‘Het einde van de Standaardtaal’ van Joop Van der Horst. Als ik dat boek uit heb (maar dat zal nog wel een poosje duren) kom ik hier uitgebreid op terug.  Met dan de labels ‘lectuur, taal, eigen schrijfsels’, want dat boek werpt ook een heel ander licht op het boek dat ik bezig ben te schrijven! :-)

maandag 15 maart 2010

Hoeve Renwa

Een zeer gezellige avond doorgebracht met  de Renwa’s in de hoeve Renwa. Met oude familiefoto’s en verhalen. Nu weet ik het dus zeker: mijn overgrootvader Louis Renwa is na Alden Biezen enkele jaren pachter geweest in Horpmaal, op die boerderij:

http://www.hoeve-renwa.be/goed_van_gothem.html

Daarna is hij verhuisd naar Neerrepen waar hij en zijn vrouw Beatrix Crommen op het kerkhof liggen.
De huidige eigenaars van de hoeve Renwa (dus in feite de zoon van de volle neef – kozijn dus – van mijn grootmoeder Renwa) zijn zeer aangename mensen. En wat bleek? De vrouw is een ver familielid van een aangetrouwde neef van Roger. Ze kende dan ook Roger zijn lieve tante Maria (schoonmoeder van die man) heel goed. Een kleine wereld lijkt het hier wel in Haspengouw!

Tussen het genieten van een paar glaasjes uitstekende wijn bij het bekijken en bespreken van oude familiefoto’s en het drinken van koffie met nog echt Limburgse taart, gingen we even een kijkje nemen in de enorme en prachtige schuur die momenteel wordt omgebouwd tot feestzaal.

Het deed me echt wat, in het woonhuis te zitten waar mijn overgrootvader ooit gewoond heeft. En wat hebben die oude gebouwen toch een charme!

zondag 14 maart 2010

Erwtensoep

Zeger heeft gisteren de hele avond en vandaag ettelijke uren besteed aan het installeren van mijn nieuwe PC.  Ik wilde hem (en Roger) deze avond verrassen met de erwtensoep die ze nog tegoed hadden, zie (http://jessymaesen.blogspot.com/2010/02/computer-en-andere-bugs.html )maar veel tijd had ik ook niet, en het recept dat ik wilde volgen leek me nogal vet voor Roger.
Dus bewerkte ik dat enigszins en het resultaat vonden mijn mannen superlekker.

Voor ons drieën heb ik gebruikt:

250 gram spliterwten

2 in grove stukken gesneden uien

2 in grove stukken gesneden wortelen

anderhalve liter water

2 kippenbouillonblokjes

200 gram blokjes gerookt spek (zo mager als mogelijk)

4 sneden donker brood

Bereiding:

Spliterwten, uien, wortelen, water, bouillonblokjes en de helft van het spek  in een snelkoker doen.

Aan de kook brengen en 30 minuten laten sudderen.
Tegen het einde, de sneden brood in blokjes snijden en bakken in olijfolie en tegelijk (in een andere pan) de resterende spekblokjes even aanbakken zonder vet.
De soep mixen en opdienen met de spekblokjes en de broodkorstjes.

vrijdag 12 maart 2010

Bestuur KVLS

Ik geniet de eer lid te zijn van het bestuur van de KVLS (Koninklijke Vereniging van Limburgse Schrijvers: http://www.kvls.be ).

Om de een à twee jaar wordt er een etentje georganiseerd voor dat bestuur. En dat was deze avond weer het geval, in ‘het Bakhuisje’ in Beverlo (Beringen).
Het was weer bijzonder lekker (aperitief met  paté en uienconfituur, een vispannetje, parelhoen met currysaus, worteltjes, rode biet en ramenas, en een uitgebreid dessertbord,  uiteraard wijn à volonté, en om te eindigen koffie of thee en zoetigheden).

De sfeer was ook bijzonder aangenaam, ontspannen en plezant.

P3123952 Links van mij: Boudewijn Knevels, naast hem Raymond Alberghs en partner Joke, Richard Rochus en partner Ingrid Lenaerts, en onze voorzitster Edith Oeyen (foto Roger)

 

P3123957 Boudewijn, Raymond, Joke, Richard en Ingrid (foto Roger)

 

P3123956

Onze secretaris Jeannette Funk, onze voorzitster Edith Oeyen, Willy Nelissen en Roger (eigen foto, weliswaar met het toestel van Roger)

Kerniel

Roger is geboren in Gutschoven (nu deelgemeente van Heers), en heeft zijn kinderjaren doorgebracht in Kerniel (nu deelgemeente van Borgloon).  We zijn dus van Antwerpen naar zijn ‘roots’ teruggekeerd (en ik voor een deel ook, zonder het te weten – zie ‘Horpmaal, meeuwen en mijn overgrootvader Renwa’ : http://jessymaesen.blogspot.com/2010/03/horpmaal-meeuwen-en-mijn-overgrootvader.html ).


Deze namiddag gingen we wandelen in het prachtige Kerniel.

P3123943

Kerniel (foto Roger)


Toen we aan de kerk uit de auto stapten, zagen we een vriendelijke oude man de kerk binnengaan. De koster, dacht ik. Terwijl we later via het kerkhof richting het klooster van Coolen wandelden, hoorden we de doodsklokken luiden.
Roger kreeg de uitstekende inval om terug naar de kerk te wandelen, en daar ontmoetten we weer die oude man. We begroetten elkaar en hij vertelde algauw dat hij de pastoor was van Kerniel, Grootloon en Broekom. De doodsklokken bleken geluid te hebben voor een ver familielid van Roger (dat hij weliswaar niet kende). 

Tijdens ons gesprek vertelde de pastoor dat de kerk pas gerestaureerd was (we hadden enkele maanden geleden gehoord dat het zou gebeuren) en stelde ons voor even een kijkje te gaan nemen. De renovatie was prachtig gedaan. Binnenkort blijft het voorportaal van de kerk open (van Pasen tot Allerheiligen) zodat je via een glazen deur het interieur kunt bewonderen. Rechts aan de ingang is er een kapel voor de heilige Odilia, waar het vroegere doopvont staat. Pierre, de broer van Roger, die in Kerniel is geboren, is nog daarboven gedoopt!

P3123941

Doopvont (foto Roger)

Nadat we hadden afscheid genomen van de vriendelijke pastoor zijn we door het dal naar het klooster van Coolen gewandeld (nu klooster Mariënlof). Ik denk dat je rond Kerniel een van de mooiste landschappen vindt van deze streek.

PA223978 (foto Roger)

Tot voor enkele jaren kon je in een kamer van dat klooster taart en koffie gebruiken en het had veel aantrek. Nu die gelegenheid verdwenen is,  is het daar heel stil, maar ook opvallend rustig.

 Kerniel IMG_5246

Het klooster van Coolen (foto Roger)

En van daar zijn we terug gewandeld naar Kerniel via de oude spoorwegbedding.

P3123946

(Foto Roger)

donderdag 11 maart 2010

Tjenneboom en windturbines

We gaan vaak wandelen door de velden, van Veulen naar Mettekoven. En daar passeren we de Tjenneboom, waar vroeger een heks zou op de brandstapel gestorven zijn.

Die plek is heel rustgevend, biedt een prachtig overzicht op de omgeving, een toepasselijk gedicht van Boudewijn Knevels, én – zeker niet te versmaden voor wandelaars – een zitbank.

Enkele weken geleden heb ik gehoord dat op die plek windturbines zouden opgericht worden. Vandaag ging Roger naar een vergadering van Heemkunde Groot Heers, werkgroep Geschiedenis (ik ben geen lid daarvan) en toen hij thuis kwam, wist hij te vertellen dat het nu officieel is: er komen 12 windturbines in de buurt van de Tjenneboom.

De eigenaars van de betreffende grond krijgen 20.000 euro per jaar (is dat voor alle eigenaars tezamen of per eigenaar? Dat wist Roger niet te vertellen, want dat bedrag kwam ter sprake net na de vergadering, als iedereen zich haastte weer naar huis te gaan).

Maar wat er ook van zij, ons landschap wordt dus verminkt (de vergezichten hier zijn niet zo groots als bijvoorbeeld in Spanje), en dat eigenlijk weer voor het geld (want ik heb mijn bedenkingen over de elektriciteitsopbrengst van die turbines).

woensdag 10 maart 2010

Horpmaal, meeuwen en mijn overgrootvader Renwa

Vandaag gingen we wandelen in Horpmaal (een deelgemeente van Heers).

In het gaan viel me voor de zoveelste keer op sinds enkele jaren hoeveel meeuwen boven de velden vlogen. De eerste jaren dat we hier woonden, zag ik die vogels nooit.

Ze vlogen in het zog van een tractor die het land aan het bewerken was. Roger vroeg wat uitleg aan de tractorbestuurder, en die beweerde dat die meeuwen blijkbaar gemakkelijker voedsel (vooral insecten)  vonden net nadat  de grond was omgewoeld.

P3103936

(meeuwen achter een tractor, foto Roger)

Toch vind ik het raar dat ik die vogels pas sinds enkele jaren hier opmerk. Ik weet nog dat toen we pas naar hier waren verhuisd vanuit Antwerpen, het mij opviel dat ik nooit meer meeuwen zag! En dat ik warempel een soort heimwee kreeg naar de De Burburestraat in Antwerpen, vlak bij de stroom, waar ik die vogels elke dag zag voorbijvliegen!

In Horpmaal ligt de hoeve Renwa.
Tot we hier kwamen wonen, dacht ik dat mijn familie van vaders kant altijd Franstalig was geweest.

De oom van mijn vader, een missionaris in Indië,  had mij in een van zijn brieven wel erop attent gemaakt dat mijn grootvader stamde uit een Limburgse familie uit Tongeren, maar ik bleef denken dat mijn grootmoeder Franstalig was van huis uit.

Mijn grootmoeder, Marie Renwa, vertelde soms over haar vader die pachter was geweest op het kasteel van Alden Biezen, maar veel meer heb ik nooit vernomen over mijn verre familie.

Tot we hier kwamen wonen.

Eerst was er een kalender die mijn overbuurvrouw Marie-Claire me schonk: met allerlei wetenswaardigheden over de deelgemeenten van Heers. Daarin las ik over de hoeve Renwa in Horpmaal.

Ik werd nieuwsgierig want ik weet dat er in België maar één familie  Renwa voorkomt. En ik herinnerde me dat mijn vader nichten en neven (nichten en ‘kozijnen’ dus, zoals wij duidelijker zeggen in het Vlaams – dus kinderen van de zus van zijn moeder) had in Ulbeek (niet zo ver van hier). Toen we daar destijds op visite gingen, werd daar ook Frans gesproken.

Dus hebben Roger en ik, met de hulp van zijn tante Laure Leduc-Knaepen, die opgespoord (ik kende hun adres niet).

Ze bleken, tot mijn grote verbazing, Nederlands te spreken, en vertelden ons dat op die hoeve Renwa verre familie van hen en van mij woonde. Dat mijn overgrootvader, kort na het huwelijk van mijn grootmoeder, daar een poosje had gewoond

Via die nichten en neven kwamen we terecht bij een andere neef van mijn vader, al even Vlaams – of moet ik zeggen ‘Limburgs’? - in Neerrepen.
Die hetzelfde verhaal vertelde: mijn overgrootvader zou na Alden Biezen pachter zijn geweest op de hoeve in Horpmaal. Hij is uiteindelijk verhuisd naar Neerrepen waar hij inderdaad begraven ligt (we hebben zijn graf daar gevonden).

Ondertussen werden Roger en ik hier lid van Heemkunde Groot Heers. En merkten weldra dat de eigenaar van de hoeve Renwa ook lid was.

We hebben die heer en zijn lieve echtgenote enkele keren ontmoet en volgende maandag gaan we bij hen op visite met een bundel familiefoto’s.

Zijn grootvader was immers mijn overgrootvader!!!

dinsdag 9 maart 2010

Gebakken lucht?

Ik begrijp niets van die CO2 emissierechten! Is men hier bezig gebakken lucht te verhandelen?
En moeten de Vlamingen weer betalen voor de Walen?

Volgens deze site wel:

http://inflandersfields.eu/2010/03/een-fraai-staaltje-belgisch-britse.html

En de ware toedracht werd ons niet verteld door de VRT, zoals Roger (ja, het is mijn Roger) terecht opmerkt in een reactie op het artikel.

zondag 7 maart 2010

Gotem

We proberen elke dag minstens een half uur te stappen, en liefst een uur. Gisteren gingen we wandelen in en rond Gotem, waar we ooit een vroegere pastorij hebben willen kopen, nog voor we dit huis in Veulen kochten.

P3063925

Gotem (foto Roger)

P3063926 Gotem (foto Roger)

 

P3063927 Wandeling rond Gotem (foto Roger)

Pamphile

In mijn reisverslag van 2008 (dat ik in februari 2010 hier kopieerde: http://jessymaesen.blogspot.com/2008/07/naar-frankrijk-en-spanje-2008.html) sprak ik over Pamphileke die gespeend zou worden.

Vandaag vierden we bij mijn broer en schoonzus de verjaardag van hun beide dochters (eigenlijk jarig op 6/1 en 14/2) en tijdens de gezellige en heel lekkere ‘hapjes’-maaltijd vroeg de vader van mijn schoonzus ons hoeveel schapen we nu nog hadden.

Waarop ik vertelde dat alleen Pamphile en Boris nog bij ons waren. En ik het verhaal van Pamphile (ook Pamphileke,  Pamfiel, Pamfile, en zelfs Pamfletje genoemd) uit de doeken deed.

Pamfiel (laten we maar de Nederlandse schrijfwijze behouden) werd dus geboren in de lente van 2008. Meteen was het duidelijk dat zijn moeder hem verstootte. We begrepen niet waarom, want het lam zag er gezond uit. Maar er bleek niets aan te doen, zijn moeder wilde alleen van haar tweede lam weten.
Ten einde raad heeft Roger hem een flesje met water aangelengde koemelk te zuigen gegeven. En de eerste nacht hebben we Pamfiel zelfs op onze slaapkamer genomen. We hadden hem in een wasmand geïnstalleerd, maar daar kroop hij al snel uit, om rond ons bed rond te trippelen.
De volgende dag zijn we melkpoeder voor lammetjes gaan kopen en om de zoveel uur gaf Roger Pamfiel de fles. Ik mocht het ook af en toe doen, maar het was duidelijk dat Pamfiel Roger als ‘zijn moeder’ beschouwde.
Nu we precies wisten wanneer we het schaapje moesten eten geven (dankzij de aanwijzingen op de verpakking van het melkpoeder), bleef het lam natuurlijk niet meer in  onze kamer slapen. Maar het kwam na een poosje wel van zichzelf de keuken binnen als het tijd was voor zijn flesje. En terwijl hij daaraan zoog, kwispelde zijn staartje!

De andere schapen stonden soms aan het keukenraam of op het terras toe te kijken en ik stelde me voor dat ze misschien ‘dachten’ dat Pamfiel een ‘uitverkorene’ was! :-)

Stilaan begon Pamfiel zelf ook te grazen, maar hij bleef zijn flesje komen vragen. Maar toen we op reis gingen, zou hij dus echt gespeend worden.

Het is Anneke die Pamfiel ‘Pamfletje’ noemde. Ze vond dat mooier.

En later hebben we alle schapen, behalve Pamfiel en Boris, weggegeven (onder voorwaarde dat ze niet geslacht zouden worden): onze weide was veel te klein voor 8 dieren.

zaterdag 6 maart 2010

Tagliatelle met tonijnsaus

Soms koopt Roger een of ander ingrediënt waarvan  ik echt niet goed weet wat ik ermee moet aanvangen.
Zo had hij enkele maanden geleden een bokaaltje ‘tonijnsaus’ gekocht, ik weet al niet meer in welke winkel.
Gisteren stelde hij vast dat de vervaldatum ervan weldra bereikt was: ik moest dus wel een of ander gerecht verzinnen waarin ik het goedje kon gebruiken.
Ik heb wat tagliatelle gekookt, de saus erdoor geroerd, samen met een grote courgette die ik in reepjes had gesneden en gesmoord in olijfolie.  Daarboven heb ik wat basilicum gestrooid en het geheel  opgediend met reepjes gerookte zalm en geraspte kaas.

We vonden het verrukkelijk! Als ik nu eens wist waar we dat bokaaltje hadden gevonden!

vrijdag 5 maart 2010

Afhankelijkheid

Ik dacht vandaag nog na over die subsidies. En ik herinnerde me dat onze vriend Dirk Lambrechts zaliger in zijn  boek  ‘Fado, de tranen van de Taag’ sommige uitspraken deed die we absoluut niet gewend waren van hem.
We hebben hem erover aangesproken, en zijn antwoord was: ‘Wiens brood je eet, diens woord je spreekt’.

Ik weet dat grote uitgeverijen de teksten van auteurs laten redigeren, ik weet echter niet in welke mate dat gebeurd is met de teksten van Dirk.

Maar (en hij gaf het grif toe) enkele passages uit het boek leken echt niet uit zijn mond te komen!

Nu, dat boek werd uitgegeven door Epo (Wat staat voor ‘education prolétarienne, proletarische opvoeding’, een filiaal van Amada).

En… Dat wist Dirk (die zeker niet links was) blijkbaar niet toen hij zo blij was dat zijn manuscript daar aanvaard werd!

Wel, zo werkt het ook met subsidies. Je eet van de ruif en conformeert  je, want anders verlies je al die voordelen!

Dus, mijn Roger heeft gelijk: afschaffen, die subsidies!

En ik heb ook gelijk: afschaffen van het deel van onze belastingen dat gaat naar subsidies!

donderdag 4 maart 2010

Erfgoedcellen

Deze avond nodigde Heemkunde Groot Heers (http://www.heemkundegrootheers.be/index.html) mevrouw Lieve Opsteyn uit. Ze kwam ons de werking van erfgoedcellen uitleggen, vertelde over  hun projecten en publicaties, en hun subsidiering. Zeer interessant, mooie en leerzame publicaties, maar ik stelde me weer de vraag:  ‘Is (elke) subsidie verantwoord?’

Roger en ik (en de leden van Heemkunde die deze avond aanwezig waren) vinden natuurlijk dat ons erfgoed moet bewaard en gekoesterd worden. Maar denkt iedereen er wel  zo over? Ik ben ervan overtuigd dat sommige mensen het niet leuk zouden vinden te weten dat een deel van hun belastingen voor zulke zaken wordt gebruikt.
De vraag is dan ook: moeten subsidies in stand worden gehouden? In dit geval ben ik geneigd te zeggen dat ze wel zin hebben (in tegenstelling tot andere subsidies, bijvoorbeeld aan auteurs – en ik weet dat ik een van de weinige auteurs ben die er zo over denkt).  Maar nogmaals, dat is mijn heel persoonlijke mening…

Misschien heeft Roger gelijk die vindt dat alle subsidies moeten worden afgeschaft. Maar, argumenteer ik dan,  alleen als onze belastingen worden verminderd met het deel dat daar naartoe gaat…

En ik vrees dat zoiets nooit zal gebeuren.

http://www.erfgoedcellen.be/

maandag 1 maart 2010

Middenvijverpark

Vorig weekend waren we op visite bij mijn vriendin Denise, op de Antwerpse Linkeroever.

Hebben er heerlijk gegeten, onder andere een scampigerecht waarvan ze het recept in Libelle had gevonden (en dat ik nog deze week ga proberen zelf klaar te maken), en boeuf bourguignon zoals het mij nog niet gelukt is (tja, ik probeer altijd zo mager mogelijk te koken voor Roger: alleen als we elders eten dan thuis mag hij ‘zondigen’).

Maar de grootste verrassing was het ‘Middenvijverpark’ dat tegenover het flatgebouw van mijn vriendin wordt aangelegd. Dat lijkt me een hele verrijking voor de Linkeroever!

Het was er zalig wandelen. Alleen het  lawaai van de autosnelweg herinnerde ons eraan dat we niet zo ver waren van de bewoonde wereld. En ik vermoed dat die geluiden meer zullen gedempt worden als de bomen eens gegroeid zijn en bladeren krijgen.

P2273879
Middenvijverpark (foto Roger)